What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Werkwoordspelling - uitleg en oefenen
Werkwoordspelling
Oefenen voor de toets!
1 / 42
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
This lesson contains
42 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Werkwoordspelling
Oefenen voor de toets!
Slide 1 - Slide
De ultieme uitleg!
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Sterke werkwoorden
veranderen in de verleden tijd
ik loop => ik liep
ik rij => ik reed
hij wordt => hij werd
Dit gaat over het algemeen vanzelf goed!
Niet teveel over nadenken dus...
Slide 5 - Slide
Welke van deze werkwoorden is een sterk werkwoord?
A
hopen
B
glijden
C
leiden
D
strooien
Slide 6 - Quiz
Kies de juiste vorm van de persoonsvorm in de zin.
William (kunnen- TT) netjes schrijven.
A
kunnen
B
kon
C
kan
Slide 7 - Quiz
Kies de juiste vorm van de persoonsvorm in de zin.
Afgelopen weken (besteden) we veel tijd aan werkwoordspelling.
A
besteden
B
besteede
C
besteedden
D
besteeden
Slide 8 - Quiz
Kies de juiste vorm van de persoonsvorm in de zin.
De ooievaar (landen, vt) op het hek voor de school.
A
lande
B
landt
C
land
D
landde
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Wat weet je van het
voltooid deelwoord?
Slide 13 - Mind map
Slide 14 - Video
Oefenen met werkwoordspelling?
Oefenen
Slide 15 - Slide
De persoonsvorm is altijd een werkwoord
A
Waar
B
Niet waar
Slide 16 - Quiz
De persoonsvorm staat altijd in het meervoud.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 17 - Quiz
Persoonsvorm?
Mijn moeder / heeft / Mick / straf / gegeven.
A
heeft
B
gegeven
Slide 18 - Quiz
Een hamster is zondagavond in de Zonstraat in Hengelo uit de lucht naar beneden gezeild.
________
A
persoonsvorm
B
geen persoonsvorm
Slide 19 - Quiz
Is het woord in deze zin een persoonsvorm of voltooid deelwoord?
Het GEBEURT bijna elke dag.
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
Slide 20 - Quiz
Damian heeft kaartjes voor de film gereserveerd.
gereserveerd is een:
A
Persoonsvorm
B
Heel werkwoord
C
Voltooid deelwoord
Slide 21 - Quiz
Wat is de persoonsvorm?:
Hij heeft me een glimlach gegeven
A
Hij
B
heeft
C
gegeven
D
glimlach
Slide 22 - Quiz
vul de juiste spelling van de persoonsvorm in:
Hij .............. snel boos
A
word
B
wort
C
wordt
Slide 23 - Quiz
De persoonsvorm kan zowel in de tegenwoordige- als in de verleden tijd staan.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 24 - Quiz
werkwoordspelling
A
hij bediend
B
hij bedient
Slide 25 - Quiz
werkwoordspelling
A
Het hout is opgebrandt.
B
Het hout is opgebrand.
Slide 26 - Quiz
.... (vinden) jij werkwoordspelling moeilijk om te leren?
A
Vindt
B
Vind
Slide 27 - Quiz
Weet je wel wat het beteken.... als je werkwoordspelling echt beheerst!
A
betekend
B
betekent
C
betekende
D
betekente
Slide 28 - Quiz
Afgelopen weken (besteden) we veel tijd aan werkwoordspelling.
A
besteden
B
besteede
C
besteedden
D
besteeden
Slide 29 - Quiz
De afgelopen weken (besteden) we veel tijd aan werkwoordspelling
A
besteden
B
besteede
C
besteedden
D
besteeden
Slide 30 - Quiz
werkwoordspelling
(beantwoorden)...je die vraag wel goed?
A
Beantwoort
B
beantwoor
C
beantwoord
D
beantwoordt
Slide 31 - Quiz
werkwoordspelling
A
Zij begeleiden de vrouw naar huis gisteren
B
Zij begeleidden de vrouw naar huis gisteren.
Slide 32 - Quiz
Wat is het voltooid deelwoord van verven
A
geverft
B
geverfd
Slide 33 - Quiz
Geef het voltooid deelwoord van dweilen
A
gedweild
B
gedweilt
Slide 34 - Quiz
Wat is het voltooid deelwoord van chillen
A
gechild
B
gechilt
Slide 35 - Quiz
Wat is het voltooid deelwoord van verhuizen
A
verhuist
B
verhuisd
Slide 36 - Quiz
Hij heeft een nieuwe surfplank gekregen. Wat is het voltooid deelwoord?
A
hij
B
heeft
C
surfplank
D
gekregen
Slide 37 - Quiz
Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(vluchten) De ............... dief
A
gevluchte
B
gevluchtte
C
gevluchten
D
gevluchtten
Slide 38 - Quiz
Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(verwoesten) De ................. huizen
A
vewoestten
B
verwoeste
C
verwoesde
D
verwoesdden
Slide 39 - Quiz
Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
Hij heeft haar (beschermen)
A
Beschermd
B
Beschermt
Slide 40 - Quiz
Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
Zij hebben (betalen).
A
betaalt
B
betaald
Slide 41 - Quiz
Welk van de onderstaande woorden is een voltooid deelwoord?
A
Leren
B
geleerd
C
lerende
D
leerde
Slide 42 - Quiz
More lessons like this
groep 7 werkwoordcito oefenen
March 2023
- Lesson with
35 slides
nederlands
Primary Education
groep 8 werkwoord spelling cito
29 days ago
- Lesson with
44 slides
nederlands
Primary Education
groep 8 werkwoord spelling cito
7 days ago
- Lesson with
44 slides
nederlands
Primary Education
Perfectum Werkwoorden Voor Beginners
May 2023
- Lesson with
15 slides
NT2
Kleuteronderwijs
Zaterdag 18 mei 2024 Herhaling werkwoordspelling
May 2024
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Secondary Education
Age 12,13
Werkwoorden
October 2024
- Lesson with
22 slides
Slimmer Schrijven: Pas de persoonsvorm aan!
April 2023
- Lesson with
15 slides
De spelling van de werkwoorden
May 2024
- Lesson with
38 slides
Nederlands
Secundair onderwijs