Bezittelijke voornaamwoord

Bezittelijke voornaamwoord
1 / 12
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Bezittelijke voornaamwoord

Slide 1 - Slide

Bezittelijk voornaamwoord

Slide 2 - Slide

bezittelijk voornaamwoord
Wat is een bezittelijk voornaamwoord?


mijn
onze/ons
jouw
jullie
zijn
hun
haar
uw
zijn

Slide 3 - Slide

Het bezittelijk voornaamwoord
Het bezittelijk voornaamwoord geeft een bezit aan. Je geeft aan dat iets van iemand is. 

Vervang het woord door 'zijn', dan weet je of het een bezittelijke voornaamwoord is!

Dat is haar verrekijker. --> Dat is zijn verrekijker. --> Haar = bezittelijke voornaamwoord






Slide 4 - Slide

Wie geeft ..... pen terug?
A
mijn
B
mij
C
jou
D
hem

Slide 5 - Quiz

Heeft .... hond vlooien?
A
jou
B
jouw
C
jij
D
mij

Slide 6 - Quiz

Wat is het bezittelijk voornaamwoord in de zin:
Wij hebben een kat. Daar loopt ....... kat.'
A
daar
B
loopt
C
onze
D
kat

Slide 7 - Quiz

Welke bezittelijke voornaamwoorden zie je in deze in?


Ik heb een auto, het is .....
A
jouw
B
zijn
C
uw
D
mijn

Slide 8 - Quiz

Wat is het bezittelijk voornaamwoord in de zin:

'U heeft foto's. .......... foto's liggen klaar op de toonbank.'
A
klaar
B
liggen
C
uw
D
foto's

Slide 9 - Quiz

Wat is het bezittelijk voornaamwoord in de zin:
Jij hebt een jas, het is dat ............ jas.
A
haar
B
jouw
C
mijn
D
jou

Slide 10 - Quiz

'Jou, u en ik' zijn voorbeelden van bezittelijke voornaamwoorden
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Ik wil jouw schift houden, want jij hebt nog steeds mijn nieuwe spelcomputer.

Slide 12 - Open question