What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
bezittelijke voornaamwoorden
De bezittelijke voornaamwoorden
Grammatica
1 / 25
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
This lesson contains
25 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
15 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
De bezittelijke voornaamwoorden
Grammatica
Slide 1 - Slide
Het bezittelijke voornaamwoord:
- geeft een bezit aan, iets is van iemand.
- staat vóór een zelfstandig naamwoord (mensen, dieren, planten, dingen, namen en landen)
Slide 2 - Slide
het bezittelijk voornaamwoord
Slide 3 - Slide
Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Hoe heet jouw oma?
A
Hoe
B
heet
C
jouw
D
oma
Slide 4 - Quiz
Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Haar moeder heet Agnes
A
haar
B
moeder
C
heet
D
Agnes
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Video
Begrijp je het?
Bedenk het zelf maar eens..
Ik heb een huis. Het is......
Hij heeft een bal. Het is......
U hebt een tas. Het is......
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Deze pen is van mij. Het is _____ pen.
A
mij
B
mijn
C
jou
D
jouw
Slide 9 - Quiz
Wie geeft _____ potlood terug?
A
mijn
B
mij
C
jou
D
hem
Slide 10 - Quiz
Heeft ______ hond vlooien?
A
jou
B
jouw
C
jij
D
mij
Slide 11 - Quiz
Deze fiets is van haar. Het is _____ fiets.
A
haar
B
zij
C
hij
D
zijn
Slide 12 - Quiz
'U heeft foto's. _____ foto's zijn mooi.
A
klaar
B
liggen
C
uw
D
foto's
Slide 13 - Quiz
Jij hebt een jas, het is dat _____jas.
A
haar
B
jouw
C
mijn
D
jou
Slide 14 - Quiz
Deze auto is van de meester. Het is ______ auto.
A
hij
B
zijn
C
mij
D
mijn
Slide 15 - Quiz
Zij hebben een computer. Het is _____ computer.
A
haar
B
uw
C
ons
D
hun
Slide 16 - Quiz
Jullie hebben een telefoon. Het is ______ telefoon.
A
jouw
B
uw
C
zijn
D
jullie
Slide 17 - Quiz
U heeft een hond. Het is ____ hond.
A
u
B
uw
C
jouw
D
mijn
Slide 18 - Quiz
Ik heb een auto, het is ____ auto.
A
jouw
B
zijn
C
uw
D
mijn
Slide 19 - Quiz
Ons/onze
Het- woord = ons
De-woord = onze
Het huis = ons huis
Hoe vind je ons huis?
De auto = onze auto
Onze auto rijdt goed.
Slide 20 - Slide
Wij hebben een huis. Het is _____ huis.
A
wij
B
ons
C
onze
D
jullie
Slide 21 - Quiz
Wij hebben een kat. Daar loopt ....... kat.'
A
daar
B
loopt
C
onze
D
kat
Slide 22 - Quiz
Wij hebben een nieuwe fiets. Het is ______ fiets.
A
wij
B
ons
C
onze
D
jullie
Slide 23 - Quiz
Ik begrijp wat een bezittelijk voornaamwoord is.
0
100
Slide 24 - Poll
Slide 25 - Slide
More lessons like this
14-10 Lowan thema 3 bezittelijke voornaamwoorden
October 2024
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Lowan thema 3 bezittelijke voornaamwoorden
February 2024
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Bezittelijk voornaamwoord
January 2023
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
Lowan thema 3 bezittelijke voornaamwoorden
October 2023
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Deze/die, dat/dit + herhaling
February 2023
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1
Bezittelijk voornaamwoord 1
November 2023
- Lesson with
28 slides
Nederlands
ISK
Bezittelijk voornaamwoord
November 2023
- Lesson with
20 slides
Nederlands
ISK
Herhaling bezittelijk vnw en werkwoord hebben
March 2024
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 1