Paragraaf 6.1 en 6.2

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Paragraaf 6.1 en 6.2

Als ik van een foto een poster wil maken. Hoe noemen we dan de foto?

Als ik van een foto een poster wil maken. Hoe noemen we dan de poster?

De diameter van de kleinste pan is 16 cm. De diameter van de grootste pan is 24 cm. Bereken de vergrotingsfactor.

De lengte van de foto is 6 cm. De lengte van de poster is 11 cm. Bereken de vergrotingsfactor.

Een muurschildering is 25 cm lang en 16 cm breed. De vergrotingsfactor is 4,8. Bereken de lengte en breedte van de vergroting.

Figuren kun je niet alleen vergroten, maar ook verkleinen. De vergrotingsfactor begint dan met 0,....

1. Waar
2. Niet waar

Bij vergrotingsfactor 2,8 is het beeld ......... dan het origineel. Wat moet er op de puntjes staan?

1. Groter
2. Kleiner

Bij een vergrotingsfactor 0,4 is het beeld ............ dan het origineel. Wat moet er op de puntjes staan?

1. Groter
2. Kleiner

Een tafel is 0,8 m breed en 1,4 m lang. Piet wil een tafel precies 1,5 keer zo groot. Wat worden dan de nieuwe maten en de nieuwe oppervlakte?

Een kast is 1 m breed en 2,1 m lang. Lotte wil een kast precies 1,1 keer zo groot. Wat worden dan de nieuwe maten en de nieuwe oppervlakte?

6.2 Van vergrotingsfactor 

naar oppervlakte

Weet je van een origineel figuur de oppervlakte, dan kun je met een vergrotingsfactor de oppervlakte berekenen van de vergroting. 

Gebruik dan de formule die op bladzijde 70 staat. 

De oppervlakte van een driehoek is . De oppervlakte wordt vergroot met factor 5. Bereken de oppervlakte van de vergroting.

18cm​2​​

De oppervlakte van een vijver is .
De oppervlakte wordt vergroot met een factor 16. Bereken de oppervlakte van de vergroting.

8cm​2​​

Klaar?

Maak opdracht 28 t/m 31 in je boek op bladzijde 70 en 71.