Les 5: De delen van een zin onderzoeken II

5 De delen van een zin onderzoeken: BWB

S. Boulanger

S. Boulanger
1 / 49
next
Slide 1: Slide
NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

5 De delen van een zin onderzoeken: BWB

S. Boulanger

S. Boulanger

Slide 1 - Slide

DE BIJWOORDELIJKE BEPALING

BWB

Slide 2 - Slide

WAT IS HET?

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide


EEN OEFENING!

Slide 6 - Slide

Met welke zin kan je wanneer-vraag vormen?
A
Ik gaf haar stiekem kusjes.
B
Ik zie haar daar ergens staan.
C
Ik zag haar gisteren op de trein.
D
Ik gaf een cadeau omdat ze jarig was.

Slide 7 - Quiz

Met welke zin kan je waar-vraag vormen?
A
Ik gaf haar stiekem kusjes.
B
Ik zie haar daar ergens staan.
C
Ik zag haar gisteren op de trein.
D
Ik gaf een cadeau omdat ze jarig was.

Slide 8 - Quiz

Met welke zin kan je hoe-vraag vormen?
A
Ik gaf haar stiekem kusjes.
B
Ik zie haar daar ergens staan.
C
Ik zag haar gisteren op de trein.
D
Ik gaf een cadeau omdat ze jarig was.

Slide 9 - Quiz

Met welke zin kan je waarom-vraag vormen?
A
Ik gaf haar stiekem kusjes.
B
Ik zie haar daar ergens staan.
C
Ik zag haar gisteren op de trein.
D
Ik gaf een cadeau omdat ze jarig was.

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Wat is mijn niet-noodzakelijk zinsdeel?
"Ik ben jarig op 13 november."
A
Ik ben jarig
B
op 13 november

Slide 12 - Quiz

Wat is mijn niet-noodzakelijk zinsdeel?
"De kat verstopt haar speeltjes stiekem."
A
De kat
B
De kat verstopt haar speeltjes
C
Stiekem
D
Haar speeltjes

Slide 13 - Quiz

Wat is mijn niet-noodzakelijk zinsdeel?
"De kat verstopt haar speeltjes elke dag stiekem."
A
De kat
B
De kat verstopt haar speeltjes
C
Stiekem
D
elke dag

Slide 14 - Quiz

Wat is mijn niet-noodzakelijk zinsdeel?
"De kat verstopt haar speeltjes elke dag stiekem onder de zetel."
A
Onder de zetel
B
De kat verstopt haar speeltjes
C
Stiekem
D
elke dag

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Slide

Slide 47 - Slide

Nu is het aan jou!
Maak een zin waarin minstens één BWB zit.

Slide 48 - Slide

Maak een zin waarin minstens één BWB zit.

Slide 49 - Open question