grammatica en spelling

grammatica en spelling
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

grammatica en spelling

Slide 1 - Slide

Directe rede
De docent zei: ga aan het werk

Slide 2 - Slide

Wat is het onderwerp

Slide 3 - Slide

Hij leest een boek
Wat is hier het lijdend voorwerp

Slide 4 - Slide

Hij leest een boek
Wat is hier het onderwerp

Slide 5 - Slide

Hij leest een boek
Wat is hier de persoonsvorm

Slide 6 - Slide

Wat is een werkwoordelijk gezegde

Slide 7 - Slide

Wat is het lijdend voorwerp

Slide 8 - Slide

Wat is een wederkerig werkwoord

Slide 9 - Slide

Is een uitroepteken aan het eind van de zin

Slide 10 - Slide

Is een komma aan het eind van de zin

Slide 11 - Slide

Te en Aan het kunnen bij het werkwoordelijk gezegde horen

Slide 12 - Slide

Een voorzetsel kan bij het werkwoordelijk gezegde horen

Slide 13 - Slide

Een wederkerend werkwoord is een werkwoord waar bij de infinitief zich voor staat. 
Zich vergissen, zich gedragen

Slide 14 - Slide

De persoonsvorm is een vorm van het werkwoord.
In de tegenwoordige tijd komt er bij jij, hij, zij, het een t achter het werkwoord. Ik werk, jij werkt. 

Slide 15 - Slide

Voorvoegsel
Bij sommige woorden kun je een stukje van het woord toevoegen, De betekenis van het woord verandert door het voorvoegsel: onrustig is on plus rustig

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide