Totale communicatie les 3.

Totale communicatie 




Les 3
1 / 30
next
Slide 1: Slide
agogiekMBOStudiejaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Totale communicatie 




Les 3

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Planning
Communicatie Doelgroepen
Totale communicatie
Ervaringsordening
Afsluiting

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Doel 
Aan het einde van de les weet je hoe de behandelmethode 'totale communicatie' eruit ziet

En je weet hoe ervaringsordening werkt. 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Totale communicatie
Is het bewust, 
tegelijkertijd en 
op maat 
gebruik maken van alle uitingsvormen zals:
Mimiek, expressie, gebaar, toon, beweging, uitstraling, pictogrammen, afbeeldingen, kleuren, voorwerpen, foto's, tekeningen, verwijzers.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Waar ben jij vandaag een van deze uitingsvormen tegengekomen?

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Waarom zou een begeleider TC inzetten? Vanuit welke visie?

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Het doel van Totale communicatie is dan:

Het bevorderen van de ontwikkeling van de cliënt 

Totale Communicatie is een methodiek die de communicatie met - en vooral het begrijpen van - de cliënt ondersteunt en versterkt.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Totale communicatie wordt ingezet als...

  • een cliënt de gesproken taal niet voldoende begrijpt
  • een cliënt niet voldoende terug kan communiceren
  • als communicatie veel frustratie oplevert

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Video

This item has no instructions

Een voorbeeld 
Als een patiënt bij een communicatie in een spontaan gesprek niet kan zeggen wat hij bedoelt, 
vraag dan of hij/zij het bedoelde kan: 

opschrijven, aanwijzen, tekenen, of uitbeelden 
(grootte aangeven, gebaren, expressie).

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Hierna stukje van een filmpje
Deze logopedist zet totale communicatie in als behandelvorm. 

Kijkvraag: op welke manier zet zij totale communicatie in?

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Video

This item has no instructions

Op welke manier zet de logopedist totale communicatie in?

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Een andere methode...
Ervaringsordening 
(wordt vaak samen gebruikt met Totale Communicatie)
Het is belangrijk om te weten op welke manier mensen met een verstandelijke beperking, dementie en autisme de wereld ervaren en ordenen. Begeleiders kunnen hier inzicht in krijgen aan de hand van vier ervaringsordeningen. Met die kennis kunnen zij beter worden ondersteund.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Ervaringsordening 
Bedenker: D. Timmers-Huigens
Visie: Het hele
bestaan is erop gericht evenwicht te herstellen of chaos te verminderen, zodat een mens de (chaotische) werkelijkheid aankan.
Kennis van de ervaringsordering maakt het mogelijk voor begeleiders om bewust en afgestemd met iemand te kunnen communiceren!

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Hoe?
Hulp bieden aan de hand van de belevingswereld en ordening van de client zelf.
Ervaringsordening is een theorie die niet uitgaat van niveau denken, of van ontwikkeling in onomkeerbare fasen, maar van ontwikkeling en hulpverlening als een co-regulatief proces. (samen regie nemen) 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

4 niveaus 
1. Het lichaamsgebonden niveau
2. Het associatieve niveau
3. Het structurerende niveau
4. Het vormgevende niveau

Let op: deze niveau's gelden voor ieder mens!

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Het lichaamsgebonden niveau
Dit niveau ervaart de wereld vanuit het lichaam. Er wordt ervaren en geordend op grond van de zintuigen. Er is nog geen onderscheid tussen het ik en de buitenwereld. Kernwoord van dit niveau is sensatie. Bij dit niveau kan de basisvraag gesteld worden: ‘Is mijn lichaam veilig?’

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Voorbeelden van een onveilig lichaam (lichaamsgebonden deel):
  • Je moet werken, maar krijgt plotseling hevige migraine. Je kunt niet meer functioneren.
  • Je hebt een cursus, maar je hebt twee nachten nauwelijks geslapen omdat je kinderen ziek zijn. Nu heb je zo’n slaap dat je jezelf met moeite rechtop kunt houden.
  • Je probeert een boek te lezen, maar het is koud omdat de verwarming kapot is. Je kunt je niet concentreren. 

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Het associatieve niveau
 Verwachting: als dit … dan dat. 
Als de vaste routine wordt onderbroken dan ontstaat er paniek.

 Bij dit niveau kan de vraag gesteld worden: 
‘Is mijn omgeving betrouwbaar?’

Slide 20 - Slide

Vanuit de herkenning volgt de verwachting: als dit … dan dat. Er ontstaan associaties met gewoontevorming tot gevolg. Deze gewoontes zijn star en moeten altijd in dezelfde volgorde en op dezelfde manier gebeuren. Wanneer de volgorde van activiteiten onverwacht wisselt, volgt er protest of ontstaat er zelfs paniek, omdat dit de veiligheid ondermijnt. De taal is concreet en gebonden aan de actuele situatie. Het verschil tussen zichzelf en de omgeving wordt ontdekt, maar verplaatsing in de ander is er nog niet bij. Kernwoord van dit niveau is verwachting. Bij dit niveau kan de basisvraag gesteld worden: ‘Is mijn omgeving betrouwbaar?’
Voorbeelden van een onbetrouwbare omgeving (associatieve deel):
  • Je hebt een sollicitatiegesprek in een stad waar je niet goed bekend bent. Je weet wel hoe je moet rijden, maar eenmaal onderweg kom je bij een onverwachte wegomlegging.
  • Je gaat naar vrienden waar je al lang niet geweest bent. Op de route staan altijd enorme rijen bomen langs de weg. Nu zijn deze opeens gekapt. Je rijdt op de goede weg, maar je twijfelt een tijdje of je misschien toch verkeerd bent gereden.
  • Je auto start opeens niet meer. 

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Het structurerende niveau
Verband tussen gebeurtenissen en inzicht ontstaat. 
Vooruit denken en terugkijken. 
 Er ontstaat een eerste tijdsbesef. 
Bij dit niveau kan de vraag gesteld worden:
‘Ken ik de samenhang?’
Voorbeeld; tafeldekken, eetsmakelijk zeggen of handenwassen. Samenhang in de structuur.

Slide 22 - Slide

Het verband tussen gebeurtenissen wordt ontdekt, inzicht wordt verkregen. Men kan dan vooruit denken op wat komen gaat en terug kijken op wat is geweest. Er ontstaat een eerste tijdsbesef. Kernwoord van dit niveau is herinnering. Bij dit niveau kan de basisvraag gesteld worden: ‘Ken ik de samenhang van de episode?’
Voorbeelden van een onduidelijke samenhang (structurerende deel):

  • Je hebt een belangrijk tentamen. Ruim op tijd start je ’s ochtends je auto, maar deze protesteert hevig en je krijgt hem niet aan de praat. Naast dat je omgeving (de auto) zich niet zo gedraagt als jij gewend bent, wordt ook meteen de samenhang onduidelijk. Lukt het je nog op tijd op school te komen?
  • Je dienstrooster blijft maar veranderen door alle zieken en veranderingen op het werk. 

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Het vormgevende niveau
Er kunnen oplossingen worden bedacht en ideeën worden aangedragen. 

Bij dit niveau kan de basisvraag gesteld worden: 
‘Mag ik mijzelf zijn?’

Slide 24 - Slide

Dit niveau voegt iets extra’s, iets eigens toe aan bekende structuren. Er kunnen oplossingen worden bedacht en ideeën worden aangedragen. Kernwoord van dit niveau is abstractie. Bij dit niveau kan de basisvraag gesteld worden: ‘Mag ik mijzelf zijn?’
Voorbeelden waarin je eigenheid onder druk staat (vormgevende deel):

Je gaat naar de bruiloft van een vriendin die je al lang niet meer hebt gezien. ‘Tenue de ville’ luidde het kledingvoorschrift. Dat betekent casual, heb je op internet gezien. Eenmaal op het feest blijkt het echter minder casual dan jij had ingeschat en je voelt je erg ‘underdressed’ in je mooie zomerjurkje. De rest van de dag voel je je verschrikkelijk opgelaten

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Klaas kan zelf bepalen wat hij deze week gaat koken als avondeten.
Welk niveau ervaringsordening is dit?
A
Lichaamsgebonden ervaringsordening
B
Associatieve ervaringsordening
C
Structurerende ervaringsordening
D
Vormgevende ervaringsordening

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

De bewoner neemt alleen iets of iemand waar
die hij / zij kan vasthouden.
Welke niveau ervaringsordening is dit?
A
Lichaamsgebonden ervaringsordening
B
Associatieve ervaringsordening
C
Structurerende ervaringsordening
D
Vormgevende ervaringsordening

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Huiswerk
Bekijk dit filmpje: Kinderdagcentrum De Blauwe Vogel - Amerpoort - YouTube. Welke manier van communicatie zie je tussen de cliënten en de omgeving en begeleiders?

Op welk niveau van ervaringsordening zitten deze kinderen? Ligt je antwoord toe. 

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting
In de chat: welke kennis uit deze les neem je mee naar stage?

Slide 30 - Slide

This item has no instructions