What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Hoofdstuk 35: aanw. vnw. en betr. vnw.
Goedemorgen klas 2C
Vandaag...
- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen klas 1E
Vandaag...
- stillezen
- H35: aanw. vnw. + betr. vnw.
Leerdoel:
- Ik leer wat de kenmerken en functie van aanwijzende en betrekkelijke voornaamwoorden zijn in een zin.
- Ik kan deze woordsoorten herkennen in een zin.
Huiswerk dinsdag 17 januari:
- Maken: hoofdstuk 35, opdracht 5, 6, 7
1 / 21
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
This lesson contains
21 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Goedemorgen klas 2C
Vandaag...
- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Goedemorgen klas 1E
Vandaag...
- stillezen
- H35: aanw. vnw. + betr. vnw.
Leerdoel:
- Ik leer wat de kenmerken en functie van aanwijzende en betrekkelijke voornaamwoorden zijn in een zin.
- Ik kan deze woordsoorten herkennen in een zin.
Huiswerk dinsdag 17 januari:
- Maken: hoofdstuk 35, opdracht 5, 6, 7
Slide 1 - Slide
timer
4:00
Slide 2 - Slide
Dat / die
Dat
meisje is mijn buurmeisje.
Het meisje
dat
ik gisteren sprak, is mijn buurmeisje.
Die
pen is van mij!
De pen
die
daar ligt is van mij!
Slide 3 - Slide
Aanwijzend voornaamwoord
Wijst iets aan: deze, die, dit, dat, zulke, zo'n, dergelijke etc.
Die
en
deze
gebruik je bij
de-woorden
de deur - die deur, de man - deze man
Di
t
en
dat
gebruik je bij
het-woorden
het raam - dit raam, het hondje - dat hondje
Slide 4 - Slide
https://www.youtube.com/watch?v=gkOsl7DdNx4
Slide 5 - Slide
Betrekkelijk voornaamwoord
Het betrekkelijk voornaamwoord (betr. vnw) heeft
betrekking
op een woord
dat
of een woordgroep
die
eerder in een zin is genoemd:
dat, die, wat, wie
Het meisje
dat
ik gisteren sprak, is mijn buurmeisje.
De jongen
die
daar loopt, is mijn buurjongen.
https://www.youtube.com/watch?v=gkOsl7DdNx4
Slide 6 - Slide
Betrekkelijk voornaamwoord
die → verwijst naar de woorden
dat→ verwijst naar het woorden
Let op! Als het die en dat kunt vervangen door deze en dit, is het geen betrekkelijk voornaamwoord, maar een aanwijzend voornaamwoord.
Dat
meisje is mijn buurmeisje.
Het meisje
dat
ik gisteren sprak, is mijn buurmeisje.
Die
pen is van mij!
De pen
die
daar ligt is van mij!
Slide 7 - Slide
Betrekkelijk voornaamwoord
Het antecedent van het betrekkelijk voornaamwoord
wat
kan een
overtreffende trap
,
iets vaags
of
een hele zin
zijn.
1.
Het mooiste
wat ik kon vinden, is dit cadeau.
'Het mooiste' is de overtreffende trap (mooi - mooier - mooist)
2.
Alles
wat ik kan bedenken, heb ik al geprobeerd.
'Alles' is iets vaags.
3.
Morgen schijnt de zon
, wat ik natuurlijk heerlijk vind.
'Morgen schijnt de zon' is een hele zin.
Slide 8 - Slide
Betr. vnw mia
Soms kun je wie en wat vervangen door degene die of datgene wat. Er is dan geen antecedent.
Wie/wat is dan betrekkelijk voornaamwoord met ingesloten antecedent (betr. vnw m.i.a.).
– Wie (= degene die) nog één woord zegt, moet de klas verlaten!
– Wat (= dat wat) je nu zegt, is echt onzin!
Slide 9 - Slide
De belangrijkste betrekkelijke voornaamwoorden zijn...
A
die, dat, zus, zo
B
zijn, haar, ons
C
die, dat, wie , wat
D
hij, zij, wij
Slide 10 - Quiz
Hij bracht ons naar dat feest.
Wat voor soort is het woord DAT?
A
aanwijzend voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
persoonlijk voornaamwoord
D
vragend voornaamwoord
Slide 11 - Quiz
Benoem het woord 'die'.
De olifant die daar loopt, is erg groot.
A
aanwijzend voornaamwoord
B
betrekkelijk voornaamwoord
Slide 12 - Quiz
Wie heeft die woordsoorten eigenlijk bedacht?
A
die = betrekkelijk voornaamwoord
B
die = aanwijzend voornaamwoord
Slide 13 - Quiz
Benoem het woord 'dat'.
Het spel dat ik gisteren speelde, heet FIFA.
A
aanwijzend voornaamwoord
B
lidwoord
C
bijwoord
D
betrekkelijk voornaamwoord
Slide 14 - Quiz
De jongen ,die geselecteerd is voor Twente, staat morgen in de basis.
Wat is in deze zin het betrekkelijk voornaamwoord?
A
de
B
die
C
voor
D
in
Slide 15 - Quiz
Wat is het betr.vnw in de volgende zin:
Wie rookt leeft erg onverstandig
A
Wie
B
er
C
onverstandig
D
er is geen betr.vnw
Slide 16 - Quiz
De leuke foto die ik heb gemaakt.
(betr. vnw.)
A
de
B
die
C
heb
D
er is geen betr.vnw
Slide 17 - Quiz
Dat lieve meisje is van de trap gevallen.
(betr. vnw.)
A
Dat
B
is
C
de
D
er is geen betr.vnw
Slide 18 - Quiz
Het schilderij.... je hebt opgehangen hangt scheef
A
die
B
dat
C
wie
D
wat
Slide 19 - Quiz
De gewonde hond...... ik vond, jankte heel zielig
A
dat
B
die
C
wie
D
wat
Slide 20 - Quiz
En nu...
Maken: hoofdstuk 35, opdracht 5, 6, 7
Dit is het huiswerk voor dinsdag 17 januari.
Slide 21 - Slide
More lessons like this
3H grammatica woordsoorten les 2
October 2020
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
VWO Herhaling woordsoorten - voornaamwoorden
September 2022
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
betrekkelijk voornaamwoord
February 2023
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Woordsoorten terugblik betrekkelijk voornaamwoord uitleg recensie opdracht
November 2022
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Voornaamwoorden: de lastige gevallen
January 2021
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
H.1 Grammatica woordsoorten - Betrekkelijk voornaamwoord
February 2023
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
betrekkelijk voornaamwoord
May 2017
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
3H grammatica woordsoorten
October 2022
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3