les 3 cultuur van het moderne muziek

les 3 cultuur van het moderne muziek
1 / 32
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 32 slides, with text slides and 10 videos.

Items in this lesson

les 3 cultuur van het moderne muziek

Slide 1 - Slide

Muziek Analyse
Geluidsfragmenten analyseer je altijd aan de hand van het analyse schema uit je snelhechter 

Slide 2 - Slide

Algemene kenmerken modernistische muziek :
  • Alle soorten gevoelens zijn belangrijk, de klankkleur  is belangrijker dan de melodie.
  • Slagwerk en blaasinstrumenten worden belangrijker en er ontstaan allerlei nieuwe vormen van instrumenteren: geen stereotype ensembles meer, maar allerlei 'vreemde' combinaties van instrumenten.
  • Sprechgesang is een nieuwe vocale techniek: ritme en toonhoogte worden wel genoteerd, maar de toonhoogte moet toch 'pratend' geïntoneerd worden. 
  •  In het ritme spelen maatwisselingen, syncopen, onregelmatige maatsoorten, polyritmiek en polymetriek een belangrijke rol. (Wat je hiervan moet onthouden is dat er vaak niet een vast ritme is, en dat er dus veel met het ritme geëxperimenteerd wordt.)
  •  Het tonale systeem wordt steeds verder losgelaten. Atonaal.

Slide 3 - Slide

Muziek 
Klassieke muziek: De benaming klassieke muziek wordt wel als een synoniem voor kunstmuziek of serieuze muziek gebruikt, als tegenhanger van populaire muziek (lichte muziek) en volksmuziek. 
Symfonische muziek: symfonie: muziekstuk dat door een aantal instrumenten tegelijk wordt gespeeld.
Amusementsmuziek een verzamelterm voor alle muziek die bovenal bedoeld is om te vermaken.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Primitivisme

De nadruk van het Expressionisme ligt op het uiten van hevige emoties en de innerlijke visie van de kunstenaar.
 Deze wijze van uiten vind je ook terug bij oorspronkelijke muziek uit bijvoorbeeld Afrika en de oorspronkelijke bewoners van Amerika. 
Bezielend, terugkerend thema, gezongen en bekrachtigd door slaginstrumenten en geuit in een steeds sneller en krachtiger ritme. (trance)
Deze muziek beweegt zich tussen vreugde en vrees, levensdrang en doodsangst.
 Ze gebruiken het veelal bij rituelen.

Slide 6 - Slide

Atonaliteit & dodecafonie
  • Tonaliteit
  • Veranderingen eind 19e eeuw
  • Schonberg en de atonaliteit 
  • Dodecafonie (twaalftoonsmuziek)
  • Schönbergs twaalftoontechniek maakt gebruik van een reeks, waarin elk van de 12 tonen eenmaal voorkomt.
  • Seriële muziek (na WOII)
  •  Muziek van Arnold Schönberg klinkt verwarrend
  • Heeft geen duidelijke opbouw/structuur. Melodie is moeilijk te herkennen
  • Niet meer 1 toonsoort waar alle noten de vast plek hebben t.o.v. de grondtoon
De muziek die Arnold Schönberg vanaf 1909 schreef is atonaal, ofte wel niet-tonaal. Tonaal wil zeggen dat melodieën en akkoorden hoofdzakelijk uit zeven (van de twaalf) verschillende tonen zijn samengesteld (de zeven tonen van de toonladder). Dat is geen bewuste keuze, maar het menselijk gehoor is het zo gewend. Bijna alle muziek, van de 17e eeuw tot en met de moderne popmuziek, is tonaal.
In tonale muziek zijn niet alle tonen gelijkwaardig. De 'do' (de eerste van de toonladder) is een rustpunt. Elke melodie is geneigd te eindigen op de noot do, anders klinkt hij niet 'af', blijft hij in de lucht hangen. 
Het verschijnsel dat alle noten hun eigen, herkenbare plaats hebben ten opzichte van de do heet tonaliteit. Muziek waarvan de melodie en de akkoorden regelmatig terugkeren op de centrale toon do, klinkt logisch en geordend.
In de laat-19e-eeuwse muziek kwamen echter steeds vaker fragmenten voor met heftige gevoelsuitingen. Om een onrustige, overstelpende sfeer neer te zetten, schreven componisten als Wagner en Mahler melodieën met grote, onlogische sprongen, begeleid door verrassende akkoorden die de luisteraar voortdurend in spanning hielden. Zij gebruikten daarbij voortdurend tonen die buiten de gewone toonladder lagen (chromatiek). In zulke heftige gedeeltes leek het alsof iedere nieuwe toon of akkoord de toehoorder opnieuw door de ziel snijdt. Toch waren deze fragmenten uitzonderingen binnen de gewone, tonale gedeeltes.
Ook Schönberg schreef zijn vroege composities  voor enorme orkesten in deze geladen compositiestijl. Maar rond 1909 besefte hij dat hij de grens van de traditionele muziek had bereikt. Muziek met een afgepast, regelmatig ritme en logische muzikale zinnen was uiteindelijk te beperkt om twijfel, verdriet of woede uit te drukken. Als expressionist wilde Schönberg muziek schrijven die psychologische spanningen en conflicten direct op de toehoorders zou overbrengen. Hij begon te schrijven in korte, grillige zinnetjes, onsamenhangende 'flarden', vol dissonante samenklanken. Het leek alsof hij rechtstreeks vanuit zijn gevoel muzikale grove, felgekleurde schetsen maakte, zoals de schilders van Die Brücke. De tekst was het enige wat een rode draad vormde door de stukken (Erwartung en Pierrot Lunaire, beide voor spreekstem met een klein ensemble).
Arnold Schönberg en zijn tijdgenoten wilden afrekenen met de aloude westerse compositieregels: de tonaliteit paste volgens hen niet bij de tijdgeest. Ze componeerden daarom 'atonale muziek', waarin de systemen van tonale muziek, zoals harmonieleer, bewust werden vermeden.
Deze 'vrije atonaliteit' miste een systeem (zoals de regels en functies van de tonaliteit); atonale muziek had daardoor geen eenheid. Schönberg vond dat het ontwikkelen van een atonaal systeem noodzakelijk was om volledig te kunnen breken met de tonale muziek. Hij deed dat door alle twaalf tonen van de chromatische toonladder dezelfde waarde toe te kennen. Schönberg noemde zijn methode 'componeren met twaalf alleen op elkaar betrokken tonen': de tonen verhielden zich niet meer tot een allesbepalende grondtoon
In 1921 noemde Schönberg de dodecafonie een ontdekking die de 'superioriteit van de Duitse muziek' de komende honderd jaar zou waarborgen. Over die superioriteit valt te twisten, maar de dodecafonie werd na de Tweede Wereldoorlog het grote voorbeeld van serialisten, die de techniek niet alleen op toonhoogte toepasten, maar ook op bijvoorbeeld toonduur, klankkleur en dynamiek.

Slide 7 - Slide

Dodecafonie
(of twaalftoonstechniek)
Dodecafonie  is een compositietechniek waarin van alle twaalf verschillende tonen uit de westerse muziektraditie één basisreeks wordt gemaakt. Die reeks dient vervolgens als uitgangspunt voor de compositie.  

Aan de basis van elk dodecafonisch stuk staat een reeks van twaalf verschillende tonen, heel toepasselijk de twaalftoonreeks genoemd. Dit is de ‘primaire’ reeks. Er kunnen ook variaties hierop worden gebruikt: kreeft (retrograde), omkering (inversie), en de omkering van de kreeft (retrograde inversie). 

Dit systeem berust op de absolute gelijkheid van elk van de 12 tonen binnen het octaaf en daarom is deze muziek ook atonaal.

Bij kreeftgang wordt de reeks van achter naar voor gespeeld. Bij omkering worden de intervallen tussen de noten van de reeks verticaal gespiegeld: een kwint omhoog wordt bijvoorbeeld een kwint omlaag. Retrograde inversie is een combinatie van beide technieken. Je kunt al deze variaties ook transponeren (op een andere toonhoogte plaatsen). 

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Emancipatie van de dissonant
Een muzikale samenklank heet dissonant als zij niet welluidend is, de samenklank wringt. Een welluidende samenklank heet consonant. Vaak wordt dissonant door minder geoefende luisteraars verward met vals.

Een dissonant diende van oudsher om een moment van onrust en beweging op te roepen, een kortstondige spanning die even later in een welluidend akkoord oploste. Schönberg hief dat tijdelijke karakter op, met als resultaat een voortdurend veranderende, naar evenwicht zoekende muzikale beweging. Een nieuw geluid, dat helemaal paste bij het experiment-gerichte culturele leven in Wenen rond de eeuwwisseling.

Dissonanten hebben dus niet langer een ondergeschikte positie in de muziek. Maar zijn bij Schonberg juist erg belangrijk.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Voor 1900
----------------------------------
Tonale muziek/Tonaliteit 
(er zit een grondtoon in de muziek die voor samenhang zorgt)

Er is een duidelijke melodie en harmonie in de muziek 
(je herkent de structuur in de muziek, het voldoet aan je verwachtingen)
1900- 1950
----------------------------------
Het tonale systeem werd losgelaten...vernieuwing!
- Veel dissonanten
- Atonaliteit
- Melodie kent geen logisch verloop/ grote sprongen/ fragmentarisch
-Klankkleur: andere 'instrumenten' of bijzondere combinatie
- 12 toonsmuziek (dodecafonie)
- Jazzmuziek

Slide 12 - Slide

Jazz
Jazz ontstond in New Orleans in de jaren 30. Het waren vooral  Afro-Amerikanen die jazz maakten. Jazz ontstond uit een combinatie van meerdere muziekstijlen die al bestonden; de blues en ragtime uit de cafés,  en gospels uit de kerk. 

Slide 13 - Slide

Blues
Blues is een muziekstijl die ongeveer tussen 1860 en 1900 is ontstaan en werd met name gemaakt/gezongen door de Afro-Amerikanen. Het komt voort uit de liederen die de slaven zongen op de plantages. De slaven bezongen hun extreem slechte omstandigheden om door de dag heen te komen. 
In de 20e eeuw is er geen slavernij meer, maar hun leven is nog steeds ellendig en dat bezingen ze. 

Slide 14 - Slide

Blues 
De blues onderscheid zich van de andere muziek doordat er in de teksten uitdrukking werd gegeven aan het leed dat men onderging. Het engelse woord ´blue´ werd geassocieerd met melancholie.

De blues bestaat uit strofen van 3 gezongen regels (AAB Schema). 
 De eerste regel (A) poneert een stelling, of beschrijft een situatie dan wel gemoedstoestand, die in de tweede regel (A) versterkt wordt door deze meestal in gewijzigde vorm te herhalen. Tot slotte komt er dan een vervolg aan in de laatste regel (B). (Dit hoor je goed terug in het volgende fragment) Qua muziek is er een vermenging van Afrikaanse en Europese toonladders

Aangezien de voormalige slaven overwegend arm waren werd de blues in beginsel gespeeld op goedkope muziekinstrumenten (mondharmonica) en instrumenten die in café’s voorhanden waren als contrabas, (bas)gitaren en piano’s.
Begin 20-ste eeuw komen daar ook blazers bij.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Blues kenmerken 
  • Inhoud: neerslachtige karakter → afspiegeling van toenmalige zorgelijke situatie van dagelijks leven → na afschaffing van slavernij is hij vrij, maar heeft geen rechtenz

  • Slepend tempo → langzame swing-beweging (subtiel uit de maat, spannende timing) met uitroepen (‘call and response’)

  • Uitvoering: Blue notes’ → noten die in combinatie met de begeleidingsakkoorden een spanning oproepen, ze worden als het waren een beetje gebogen.

  • ‘Dirty intonation’ → rauw, schrapend stemgeluid en ‘Glissando’ → glijdende uithalen

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Ragtime 
 Afro-Amerikaanse muziek en de Europese klassiek komen samen. Oorspronkelijk gemaakt voor piano. 
De kern van het genre is “Hit the note twice”.
De baspartij (op piano dus) wordt heel strak gespeeld, terwijl de hoofdmelodie daar juist ritmisch tegenin gaat.
Klinkt een beetje alsof er niet in de maat gespeeld wordt.   

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Ragtime: kenmerken
  • De eerste vorm van vermenging →  eerste genoteerde zwarte muziek
  • Marsachtige pianomuziek met een swingende melodie 
  • Vaak gespeeld in “honky tonks” (bar)
Kenmerken:
  • Strakke baspartij, melodie gaat hier tegenin
  • ‘Ragged time’ → gescheurde maat (klinkt als: melodie loopt voor begeleiding uit of er juist achteraan)
  • Improvisatie

Slide 21 - Slide

Gospel
Ontstaan op de katoenvelden van de zuidelijke staten van de USA. 
Het is zwarte religieuze muziek die sterk beïnvloed werd door zowel de ritmische muziek die de slaven meebrachten uit Afrika alsook door de 'bevindelijke' manier van geloven van de blanken. 

Het leven na de dood, vaak aangeduid als het oversteken van de rivier de Jordaan, is een zeer vaak terugkerend thema.

Het Engelse woord gospel komt van het Oudengelse goð ('goed') en spell ('nieuws, boodschap') en betekent dus net als het Griekse evangelie 'goed nieuws' of 'goede/blijde boodschap'.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Jazz en improvisatie
 Het allerbelangrijkste voor de jazz is de improvisatie. 
Veel gebruikte instrumenten zijn blazers, slagwerk en zang. 
Later komen daar gitaren en een piano bij. 
Jazz is expressief, met veel ruimte
voor ter plekke verzonnen improvisaties. 
In korte tijd wordt jazz razend populair
bij de Amerikaanse jeugd, maar ook onder kunstenaars in Europa, o.a. Mondriaan. (Victory boogie woogie)

Slide 24 - Slide

JAZZ STIJLEN 
OUDE STIJL - 1910 - 1940
NEW ORLEANS JAZZ
 CHICAGO JAZZ
 BOOGIE WOOGIE
  SWING JAZZ
DIXIELAND
Nieuwe stijl na 1940
BEBOB
COOL JAZZ
FREE JAZZ
FUSION JAZZ

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

Slide 27 - Video

Jazz
Afrikaanse en westerse invloeden vermengen:
  • Afrikaans: ingewikkelde ritmes, improvisatie, responsoriaal
  • Europees: harmonie, melodie, vaste structuur, intrumentarium
Europese invloed komt door:
  • Franse harmoniekapellen (“fanfare”) → de koperblazers.
  • Bestuderen van: marsmuziek, musicalwijsjes, opera, klassieke muziek
Kenmerken van jazz:
  • Improvisatie, vaak in de vorm van call and response
  • Swing (gebruik van de syncoop → verlegging van accenten in muziek + tussen de tellen in!)
  • Emotie
  • Ingewikkelde ritmische structuren

Slide 28 - Slide

Porgy & Bess
George Gershwin
1935

Slide 29 - Slide

George Gershwin:
Wie is Gershwin? 
Joods-Russische componist
Studeerde piano
Populaire melodieën, films en Broadway-producties


Porgy & Bess 
Libretto: roman van DuBose Heyward
De eerste uitvoering geen succes 

Bijzonder omdat:
Door donkere  acteurs en actrices
Onderwerp: het gewone leven in een zwarte wijk

Een verhaal van liefde, passie, moord, doodslag, eenzaamheid en wanhoop
Porgy and Bess is een opera, in 1935 gecomponeerd door George Gershwin, op een libretto van DuBose Heyward en zijn broer Ira Gershwin, naar de roman Porgy van Dorothy Hartzell Heyward en DuBose Heyward uit 1927.
De eerste – weinig succesvolle – opvoering vond plaats op 10 oktober 1935 in het Alvin Theatre op Broadway in New York.
De opera was de ultieme poging van George Gershwin om erkenning te vinden als componist van klassieke muziek.
Een bijzonderheid van het werk is, dat alle rollen gezongen worden door zwarte acteurs en actrices. De componist stelde dit als eis. Slechts een paar zeer kleine rollen, zonder gezongen tekst, worden vertolkt door blanke acteurs.
Vanaf de lente van 1936 ging de productie op tournee door Amerika. In het Nationaal Theater van Washington DC mocht er aanvankelijk alleen voor een blank publiek worden opgetreden. Hoofdrolspeler Todd Duncan (Porgy) weigerde onder deze condities te spelen en uiteindelijk werden ook kleurlingen toegelaten. Het was de eerste keer in de geschiedenis dat het Nationaal Theater voor een gemengd publiek toegankelijk was.
De opera is na de dood van Gershwin populairder geworden. Toch wordt het werk weinig opgevoerd, mogelijk omdat het moeilijk is om een goede bezetting bij elkaar te krijgen van zwarte operazangers. Gershwin heeft namelijk testamentair bepaald dat alleen zwarte mensen de opera mogen opvoeren. Wel worden diverse stukken uit de opera nog steeds regelmatig uitgevoerd in jazzbewerkingen. Met name Summertime, It ain't necessarily so en I loves you, Porgy worden als klassiekers beschouwd. Hetzelfde geldt voor het album dat Miles Davis en Gil Evans in 1958 op basis van de opera maakten.

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

Béla Bartók
Hongaarse componist
Muziek taal vernieuwd door Westerse muziek te combineren met Oost-Europese volksmuziek 
Maakte veel gebruik van een fonograaf: opname volksliedjes

Slide 32 - Slide