quiz bs 1 t/m 5

quiz bs 1 t/m 5
1 / 32
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

quiz bs 1 t/m 5

Slide 1 - Slide

Roken en te weinig bewegen kunnen leiden tot een...
A
te hoge bloeddruk
B
te lage bloeddruk

Slide 2 - Quiz

Hoge bloeddruk kan leiden tot...
A
aderverkalking
B
slagaderverkalking

Slide 3 - Quiz

Een hartinfarct is het gevolg van...
A
een slappe hartspier
B
een verstopte kransader
C
een verstopte kransslagader
D
teveel sporten

Slide 4 - Quiz

Hoe heet het vocht tussen je cellen?
A
bloedplasma
B
lymfe
C
weefselvloeistof

Slide 5 - Quiz

Welke bloedcellen kunnen voorkomen in lymfe?
A
alleen rode bloedcellen
B
alleen witte bloedcellen
C
zowel rode als witte bloedcellen

Slide 6 - Quiz

Het bloedplasma vervoert allerlei stoffen? Welke stoffen zijn dat?
A
voedingstoffen, afvalstoffen , een kleine hoeveelheid zuurstof
B
voedingstoffen, afvalstoffen, een kleine hoeveelheid zuurstof , hormonen , enzymen
C
voedingstoffen, afvalstoffen, een kleine hoeveelheid zuurstof, hormonen, enzymen en antistoffen

Slide 7 - Quiz

Hoe heet het eiwit in de rode bloedcellen dat zorgt voor het vervoer van zuurstof?
A
Hemoglobine
B
IJzerzouten
C
Bloedplaatje
D
Beenmerg

Slide 8 - Quiz

Iemand met bloedarmoede voelt zich vaak vermoeid. Wat is er aan de hand bij bloedarmoede? Er zijn meerdere antwoorden mogelijk.
A
Er is te weinig bloed.
B
Het bloed bevat te weinig rode bloedcellen
C
Er is te weinig hemoglobine
D
Er zijn te weinig witte bloedcellen

Slide 9 - Quiz

Kunnen witte bloedcellen door de wand van de kleinste bloedvaten heen?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quiz

Bloedplasma
Bloedplaatje
Witte bloedcel
Rode bloedcel

Slide 11 - Drag question

Bloedcellen zijn rode bloedcellen en witte bloedcellen. Waarom horen bloedplaatjes hier niet bij?
A
Omdat ze geen functie hebben
B
Omdat het geen cellen zijn
C
Omdat ze niet in het beenmerg gemaakt worden
D
omdat ze geen celkern hebben

Slide 12 - Quiz

vervoert zuurstof
verwijderd ziekteverwekkers
zorgt ervoor dat het bloed kan stromen/ vloeibaar blijft
maakt wondjes dicht

Slide 13 - Drag question

Hebben rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes een celkern in de cel?
A
Alleen rode bloedcellen
B
Alleen witte bloedcellen en bloedplaatjes
C
Alleen witte bloedcellen
D
Alleen bloedplaatjes

Slide 14 - Quiz

bloedplasma
bloedplaatjes
witte bloedcellen
rode bloedcellen

Slide 15 - Drag question

Rode bloedcellen
Bloedplasma
Bloedplaatjes
Witte bloedcellen
Zorgen voor bloedstolling
Bestrijden ziekteverwekkers
Vervoeren zuurstof met behulp van Hemoglobine
Vervoert stoffen zoals vitaminen, hormonen, Co2 etc.

Slide 16 - Drag question

Wat is de taak van rode bloedcellen?
A
bacteriën bestrijden
B
opgeloste stoffen vervoeren
C
wondjes afsluiten
D
zuurstof vervoeren

Slide 17 - Quiz

Wat is de taak van witte bloedcellen?
A
bacteriën bestrijden
B
opgeloste stoffen vervoeren
C
wondjes afsluiten
D
zuurstof vervoeren

Slide 18 - Quiz

Wat is de officiële benaming voor bloedkanker?

Slide 19 - Open question

De longen horen bij de...
A
grote bloedsomloop
B
kleine bloedsomloop

Slide 20 - Quiz

In de kleine bloedsomloop wordt...
A
zuurstof opgenomen in het bloed
B
zuurstof afgegeven aan de organen

Slide 21 - Quiz

Zuurstofrijk bloed wordt aangegeven met de kleur...
A
blauw
B
rood

Slide 22 - Quiz

Hoe heet een bloedvat dat bloed richting de lever transporteert?
A
leverader
B
leverhaarvaten
C
leverslagader

Slide 23 - Quiz

Hoe heet een bloedvat tussen de aorta en de maag?
A
maagader
B
maaghaarvaten
C
maagslagader

Slide 24 - Quiz

Hoe heet een bloedvat tussen de onderste holle ader en een nier?
A
nierader
B
nierhaarvaten
C
nierslagader

Slide 25 - Quiz

Geef de naam voor het bloedvat tussen de darm en de lever

Slide 26 - Open question

Hoe heet een bloedvat dat ervoor zorgt dat de hartspier zuurstof krijgt?
A
kransader
B
hartslagader
C
kransslagader
D
hartader

Slide 27 - Quiz

Waar stroom het bloed uit de kransader naartoe?
A
naar de aorta
B
naar de bovenste holle ader
C
naar het hart
D
naar de longen

Slide 28 - Quiz

Waar stroom het bloed uit rechter boezem naartoe?
A
naar de linker boezem
B
naar de rechter kamer
C
naar de linker kamer
D
naar de longen

Slide 29 - Quiz

Als de boezems zich samentrekken, zijn de hartkleppen...
A
gesloten
B
open

Slide 30 - Quiz

Als de kamers zich samentrekken, zijn de hartkleppen...
A
gesloten
B
open

Slide 31 - Quiz

Als het hart pauze heeft, zijn de hartkleppen...
A
gesloten
B
open

Slide 32 - Quiz