3v-Kern 1B-1 Meningen en argumenten

Stil Lezen
timer
10:00
 stil lezen
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Stil Lezen
timer
10:00
 stil lezen

Slide 1 - Slide

Retorica (herhalen) De Kunst van het redeneren
Wat hebben jullie vorige les geleerd? 

Nieuwe techniek om iemand te 
overtuigen van je standpunt..

Hoe? 

Slide 2 - Slide

Mening en argumenten
Leerdoel:
 Je leert meningen en argumenten van elkaar te onderscheiden en verschillende soorten argumenten te herkennen.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Wat betekent het gezegde: je poot stijf houden?

Slide 5 - Open question

Wat betekent het gezegde: praten als Brugman?

Slide 6 - Open question

Welke van de twee uitspraken vind je overtuigender?

A = Maan is een succesvolle artiest, want ze maakt hele leuke liedjes die lang in je hoofd blijven hangen.
B= Maan is een succesvolle artiest, want haar muziek wordt veel gestreamd en ze treedt ook vaak op.

Slide 7 - Slide

Vul je keuze in!
A
A
B
B

Slide 8 - Quiz

Mening en argumenten
Mening/standpunt/conclusie: wat jij vindt, hoe je ergens over denkt (ik vind, ik denk, volgens mij, naar mijn mening) 
--> positief en negatief 

Argumenten: uitspraken/redenen waarom jij dat denkt of vindt (want, omdat, doordat, daarom)
--> Feitelijk en niet-feitelijk



Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Stelling: 
Het lezen van boeken is belangrijk voor middelbare scholieren, omdat het hun woordenschat, kritische denkvermogen, algemene kennis en empathie vergroot.

1. Lees het argument van diegene naast je. 
2. Reageer op het argument.
3. Breng een nieuw argument in.
Je mag alleen schrijven en verder niet overleggen. 
timer
7:00

Slide 20 - Slide

Aan de slag!
WB: Maken opdracht 3,5,6,7   p.10-11

Klaar? Maken Opdracht  9  p.12
timer
10:00

Slide 21 - Slide

Nakijken 1B Mening en argumenten
1.Je poot stijf houden betekent ‘bij je standpunt blijven’. Praten als Brugman betekent ‘veel en met
grote overtuigingskracht spreken’. Beide uitdrukkingen gaan dus over overtuigen/argumenteren.

2 Bijvoorbeeld: Ik vind A overtuigender, omdat het klopt: de liedjes van Maan zijn inderdaad heel
leuk.
Of: Ik vind B beter, omdat je kunt uitzoeken hoe vaak haar liedjes worden gestreamd en hoe vaak
ze optreedt.

3 a standpunt, conclusie
b Twee van de volgende signaalwoorden: want, omdat, doordat, daarom, zodat, daardoor,
aangezien
c Twee van de volgende signaalwoorden: dus, concluderend, dan ook
d Feitelijke uitspraken zijn niet altijd waar, maar je kunt ze wél altijd controleren. Als je een feitelijke
uitspraak controleert, kan de conclusie zijn dat de informatie niet klopt

Slide 22 - Slide

Nakijken 1B Mening en argumenten
5 a Standpunt = Het is verstandig je regenjas mee te nemen.
Argument = Het regent.  feitelijk argument
b Standpunt = Je kunt maar beter een paracetamol nemen.
Argument = Je bent verkouden.  feitelijk argument
c Standpunt = Bij een blokuur zou iedereen tussendoor even een rondje door het lokaal moeten
lopen.
Argument = Stilzitten is erg ongezond  feitelijk argument
d Standpunt = Je moet snel die tickets kopen.
Argument = De concerten van Harry Styles zijn namelijk altijd snel uitverkocht.  feitelijk argument
e Standpunt = Laten we de buitenspelregel snel afschaffen.
Argument = Het is een regel die mooi voetbal in de weg staat.  niet-feitelijk argument.


Slide 23 - Slide

Nakijken 1B Mening en argumenten
6 a Twee van de volgende tekstvormen: (onderzoeks)verslag, werkstuk, logboek, rapport,
gebruiksaanwijzing, recept, routebeschrijving, reglement, lesboek, nieuwsbericht, historisch boek,
uiteenzetting
b Twee van de volgende tekstvormen: betoog, ingezonden brief, klachtenbrief, protestbrief,
recensie, blog, review, krantenartikel

7 Volgens de Loesjeposter is het ook belangrijk om naar elkaar te luisteren en niet alleen maar zelf
argumenten te geven (‘elkaar met argumenten om de oren slaan’). Kortom, je moet niet alleen
maar overtuigd zijn van je eigen gelijk, maar ook open staan voor wat iemand anders te zeggen
heeft (en bereid zijn je eigen mening aan te passen als iemand goede argumenten geeft)

Slide 24 - Slide

Huiswerk 16 oktober
Maken WB opdracht  10, 11 (A+B) p.12-13
Lezen HB p.98-99
Leren Woordenlijst 1B 

Slide 25 - Slide

Nakijken 1B Mening en argumenten
9 a Uiteindelijk doe je toch veel dingen zoals je ze van je ouders hebt geleerd/zoals je ouders ze ook
doen. Daarmee wil Liesbeth Hop duidelijk maken dat de invloed van ouders op hun kinderen best
groot is/dat de opvoeding niet zomaar weg is.
b De moeder is bang dat influencers een grote invloed zullen hebben op haar zoon.
c De ideeën die influencers uitdragen komen niet overeen met de manier waarop de moeder haar
zoon heeft opgevoed.
d De invloed van influencers op jongeren valt wel mee.
e Liesbeth Hop geeft twee argumenten:
1: Het is heel normaal wat de zoon doet. Jongeren zijn op deze leeftijd bezig met het ontdekken
van hun eigen identiteit en eigen normen en waarden. Daarbij kijken ze niet alleen naar de
waarden van hun ouders, maar ook naar de waarden van anderen.
2: De waarden die ouders hun zoon hebben meegegeven, zijn niet zomaar verdwenen. Als hij
ouder is, zal hij die ideeën beter begrijpen / zal hij die ideeën zelf ook uitdragen.
f De vraag wordt niet echt beantwoord, want Liesbeth Hop zegt niet of de invloed van influencers
goed of fout is. Zij zegt alleen dat die invloed minder groot is dan de moeder vreest.

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide