Als je woordsoorten benoemt, benoem je ieder woord in de zin. Ieder woord in een zin behoort tot een bepaalde woordsoort. Let op: je gaat dus niet op zoek naar pv, ww-rest, ond, lv en mv, maar benoemt tot welke woordsoort de woorden in de zin behoren: werkwoord, lidwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord, voorzetsel en persoonlijk voornaamwoord.