Zinsontleding

1. Het bekijken van de fragmenten duurde mij gisteren te lang.
Het OND is:
A
mij
B
het bekijken
C
het bekijken van de fragmenten
D
gisteren
1 / 16
next
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

1. Het bekijken van de fragmenten duurde mij gisteren te lang.
Het OND is:
A
mij
B
het bekijken
C
het bekijken van de fragmenten
D
gisteren

Slide 1 - Quiz

2. Beschermen Nederlanders hun huid altijd tegen de zon?
Het OND is:
A
beschermen
B
hun huid
C
de zon
D
Nederlanders

Slide 2 - Quiz

3. Gooi je pen nooit door het lokaal!
Het OND is:
A
je
B
er is geen onderwerp
C
pen
D
het lokaal

Slide 3 - Quiz

4. Lever de blaadjes over vijf minuten bij mij in!
Het WWG is:
A
de blaadjes
B
er is geen WWG
C
lever in
D
lever

Slide 4 - Quiz

5. Het kleine mannetje heeft de oude kleren weggegeven
'kleine' is een...
A
WW
B
ZNW
C
BNW
D
VZ

Slide 5 - Quiz

6. Elke ouder probeert zijn kinderen goed op te voeden
Het WWG is 'voeden'
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

7. Ben jij nog boos geweest op je ouders?
Het OND is 'je ouders'
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

8. De buschauffeur wacht geduldig op de treinreizigers
Het OND is:
A
wacht
B
de treinreizigers
C
de buschauffeur
D
de treinreizigers

Slide 8 - Quiz

9. Het kleine mannetje heeft de oude kleren weggegeven
'de oude kleren' is een....
A
OWP
B
LV
C
WG
D
PV

Slide 9 - Quiz

10. De jongen geeft zijn moeder een bos bloemen voor haar verjaardag
het LV is:
A
een bos bloemen
B
zijn moeder
C
de jongen
D
haar verjaardag

Slide 10 - Quiz

11. De kinderen sturen brieven naar hun opa's en oma's
Het LV is:
A
de kinderen
B
brieven
C
naar
D
hun opa's en oma's

Slide 11 - Quiz

12. Voor het LV moet je de volgende vraag stellen:
A
WWG+OND?
B
Wie (of wat)+WWG?
C
Wat (of wie)+WWG+OND
D
iets anders

Slide 12 - Quiz

13. Over een week krijgen jullie het cijfer
Het LV is 'het cijfer'
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz

14. De leeuwen die in de dierentuin leven, hebben het erg goed.
Wat is in deze zin het onderwerp?

Slide 14 - Open question

15. Ik heb een vervelend wondje op mijn knie.
Wat is in deze zin het LV?
A
Ik
B
heb
C
een vervelend wondje
D
op mijn knie.

Slide 15 - Quiz

16. Joost loopt de hele tijd te zeuren.
Wat is in deze zin het WWG?

Slide 16 - Open question