Les 2.1.1 Moleculen en atomen

Les 2.1.1 Moleculen en atomen
1 / 34
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Les 2.1.1 Moleculen en atomen

Slide 1 - Slide

Planning
  • Bespreken practicum
  • Les 2.1 deel 1 
  • Maken opgaven
  • Nakijken opgaven

Slide 2 - Slide

Leerdoelen 2.1 moleculen en atomen
  • 2.1.1 Je weet dat moleculen zijn opgebouwd uit atomen.
  • 2.1.2 Je kunt het verschil uitleggen tussen elementen en verbindingen.
  • 2.1.3 Je kunt moleculen weergeven in molecuulformules.
  • 2.1.4 Je kunt de systematische naamgeving van moleculen toepassen.
  • 2.1.5 Je kunt het verschil tussen een scheidingsmethode, een faseovergang en een chemische reactie op microniveau beschrijven.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Chemische reacties
  • Chemische reactie: wanneer (begin)stoffen verdwijnen en er nieuwe stoffen ontstaan.

Slide 5 - Slide

Symbolentaal
  • Moleculen zijn opgebouwd uit atomen.


Slide 6 - Slide

Symbolentaal
  • Moleculen zijn opgebouwd uit atomen.




Slide 7 - Slide

Symbolentaal
  • Moleculen zijn opgebouwd uit atomen.

  • Atoombinding: atomen in een molecuul zijn met atoombindingen aan elkaar verbonden. 


Slide 8 - Slide



Tijdens deze chemische reactie gaan de watermoleculen kapot en ontstaan waterstof- en zuurstofmoleculen. Alle atomen blijven behouden.
H = waterstofatoom
O = zuurstofatoom

Slide 9 - Slide

Symbolentaal
  • Moleculen zijn opgebouwd uit atomen.
  • Elk atoomsoort heeft een eigen naam en een eigen symbool.​
  • De eerste letter is ALTIJD een hoofdletter en als er een tweede letter is, is dat ALTIJD een kleine letter​
  • Elementen: een stof die je niet verder in kleinere deeltjes kunt splitsen (atoomsoort=element)


Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Tabel 1 blz 60

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Alcohol molecuul schrijf je als: 
C2H6O

Slide 15 - Slide

Alcohol molecuul schrijf je als: 
C2H6O
Index: staat rechtsonder een symbool. Geeft het aantal atomen in het molecuul weer.

Slide 16 - Slide

Verbinding vs element
  • Verbindingen: ontleedbare stoffen. Bestaat uit twee of meer atoomsoorten.
  • H2O
  • C6H12O6
  • Elementen: niet-ontleedbare stoffen. Bestaat uit één atoomsoort.
  • H2
  • O2
  • Au

Slide 17 - Slide

Molecuulformules
Uit je hoofd leren!


Slide 18 - Slide

Twee-atomige moleculen
De meeste elementen bestaan uit één-atomige moleculen. Maar een paar elementen bestaan uit twee-atomige moleculen.
Twee-atomige moleculen ezelbruggetje
  • Claire Fietst Naar Haar Oma In Breda
  • Cl2aire F2ietst N2aar H2aar O2ma I2n Br2eda

Slide 19 - Slide

metaal
niet-metaal
IJzer
Fluor
Stikstof
Kalium

Slide 20 - Drag question

Verbinding
Element
Ag
BaO
Sn
K
ZnS

Slide 21 - Drag question


Verbinding of element?
A
Verbinding
B
Element

Slide 22 - Quiz

Verbinding of element?

CH4
A
Verbinding
B
Element

Slide 23 - Quiz

Verbinding of element?
A
Verbinding
B
Element

Slide 24 - Quiz

Verbinding of element?
A
Verbinding
B
Element

Slide 25 - Quiz

Verbinding of element?

Ar
A
Verbinding
B
Element

Slide 26 - Quiz

Calcium
Ijzer
goud
Chloor
Broom
Koper

Slide 27 - Drag question

Maken: 2, 4, 6, 7, 8 (vanaf blz 62)

Slide 28 - Slide

2
  • a) In een chemische reactie verdwijnen stoffen en ontstaan nieuwe stoffen met andere eigenschappen.
  • b) In een chemische reactie zijn op microniveau de moleculen voor de reactiepijl anders dan de moleculen na de reactiepijl.
  • c) Nee, tijdens een chemische reactie blijft het aantal en de soort atomen altijd gelijk.


Slide 29 - Slide

4
  • a) Een scheidingsmethode wordt toegepast om twee of meer stoffen van elkaar te scheiden. Op microniveau worden de molecuulsoorten van elkaar gescheiden. Daarbij veranderen de moleculen niet.
  • b) Tijdens een chemische reactie worden op microniveau de moleculen van de beginstoffen afgebroken en worden de restanten hergebruikt om nieuwe moleculen te vormen. Alle moleculen veranderen dus in nieuwe moleculen. De atomen blijven tijdens een reactie behouden.


Slide 30 - Slide

4
  • c) Gedurende een faseovergang veranderen op microniveau de moleculen niet, maar kunnen ze, afhankelijk van het soort faseovergang, elkaar vasthouden of juist loslaten.


Slide 31 - Slide

6
  • a) C2H2
  • b) In een ethynmolecuul komen twee waterstof- en twee koolstofatomen voor.


Slide 32 - Slide

7
  • a) H2O
  • b) CO2
  • c) O2
  • d) N2
  • e) NH3
  • B) O2 en N2 zijn elementen, omdat ze uit één atoomsoort bestaan. H2O, CO2 en NH3 zijn verbindingen, omdat ze uit meer dan één soort atomen bestaan

Slide 33 - Slide

8
  • Links van de pijl staat geen stikstofatoom, rechts van de pijl wel. Dit kan niet, want atomenkunnen niet verdwijnen of zomaar uit het niets tevoorschijn komen.
  • Links van de pijl staan vier waterstofatomen, rechts van de pijl drie. Dat kan niet, want er kan niet één waterstofatoom ‘verdwenen’ zijn. 

Slide 34 - Slide