2.5 - Veiligheid

2.5 - Veiligheid
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

2.5 - Veiligheid

Slide 1 - Slide

Onthoud
• Bij een natuurkundig proces veranderen de moleculen niet.
Een natuurkundig proces is daardoor omkeerbaar.
Bijvoorbeeld: water bevriezen of een elastiek uitrekken.
• Bij een chemische reactie veranderen stoffen in andere stoffen. De moleculen veranderen.
• Een chemische reactie is niet omkeerbaar.
Bijvoorbeeld: een ei bakken of aardgas verbranden.
• De stoffen aan het begin van de reactie zijn de beginstoffen.
• De stoffen na de reactie zijn de reactieproducten.
• Je kunt een reactie weergeven in een reactieschema. In zo’n schema zet je:
– de beginstoffen;
– daarna een pijl;
– daar achter de reactieproducten.

Slide 2 - Slide

Onthoud
– daar achter de reactieproducten.
• Bij ontleding ontstaan uit één beginstof verschillende nieuwe stoffen.
• Bij verbranding reageren een brandstof en zuurstof.
• Voor verbranding zijn drie dingen nodig:
– een brandbare stof;
– voldoende zuurstof;
– een temperatuur die hoog genoeg is.
• Alleen gassen kunnen verbranden.
• Om te verbranden moet een vloeistof eerst verdampen.
• Om te verbranden moet een vaste stof eerst ontleden.

Slide 3 - Slide

LEERDOELEN H2.5
  • Je kunt gevarensymbolen herkennen.
  • Je kunt benoemen welke voorzorgsmaatregelen je kunt nemen bij het gebruik van gevaarlijke stoffen.
  • Je kunt beschrijven hoe je kunt opzoeken wat je moet doen in geval van ongelukken met gevaarlijke stoffen.

Slide 4 - Slide

INTRODUCTIE
Sommige stoffen zijn licht ontvlambaar of explosief. Andere stoffen zijn giftig. Je kunt alleen veilig omgaan met stoffen als je de gevaren kent. Voordat je met gevaarlijke stoffen gaat werken moet je daarom voorzorgsmaatregelen nemen.

Slide 5 - Slide

GEVAARLIJKE STOFFEN
Sommige stoffen zoals alcohol branden al bij een lage temperatuur. Stoffen die gemakkelijk in brand vliegen, zijn licht ontvlambaar

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

GEVAARLIJKE STOFFEN
Sommige stoffen zoals ammoniak beschadigen snel je ogen of je huid. Deze stoffen zijn irriterend.

Slide 8 - Slide

GEVARENSYMBOLEN

Slide 9 - Slide

Gevarensymbolen in het dagelijks leven

Slide 10 - Slide


A
Bijtend
B
Explosief
C
Ontvlambaar
D
Slecht voor het mileu

Slide 11 - Quiz


A
corrosief
B
verwarmend
C
irriterend
D
giftig

Slide 12 - Quiz


A
Explosief
B
Bijtend
C
Ontvlambaar
D
Schadelijk

Slide 13 - Quiz

Irriterend
ontvlambaar
Bijtend/ corrosief
gifitg

Slide 14 - Drag question

INFORMATIE OP HET ETIKET
  • Je kunt op het etiket H- en P-zinnen tegenkomen.
  • De H staat voor Hazard (Engels) = gevaar. Een H-zin geeft dus aan voor welk gevaar je moet oppassen.
  • De P staat voor Precaution (Engels) = voorzorgsmaatregel. Een P-zin geeft aan welke voorzorgsmaatregelen je moet nemen als je met die stof gaat werken.

Slide 15 - Slide

INFORMATIE OP HET ETIKET

Slide 16 - Slide

Instructie opgaven
Wat?                    Opgaven 1 tot en met 15
Hoe?                    Zelfstandig/alleen, boek blz / digitaal ?
Hulp?                  Boek, blz ?
Tijd?                     20 minuten
Uitkomst?         Samen nakijken en verbeteren
Klaar?                 Test Jezelf van 2.5
timer
20:00

Slide 17 - Slide

Onthoud

Slide 18 - Slide

Onthoud
• Op het etiket staan ook H- en P-zinnen.
• Een H-zin geeft aan voor welk gevaar je moet oppassen.
• Een P-zin geeft aan welke voorzorgsmaatregelen je moet nemen als je met een stof gaat werken.
• Alle informatie die niet op het etiket past kun je op de veiligheidskaart van een stof vinden.
• Om veilig te werken met stoffen gebruik je:
− plastic handschoenen;
− een veiligheidsbril;
− een schort of labjas.
• In de gifwijzer staat wat je kunt doen bij een ongeluk met een gevaarlijke stof.
Bel altijd eerst de huisarts.

Slide 19 - Slide