koppelteken (liggend streepje)
2. gelijkwaardige delen: chef-kok (hij is zowel chef als kok), tolk-vertaler 3. letters, cijfers, symbolen: hbo-docent, 20+-kaas, %-teken
4. woord + naam: kabinet-Rutte, commissie-De Boer
5. voorvoegsels als niet, oud, ex, non, adjunct, interim, Sint: oud-voetballer, adjunct-directeur, non-fictie
6. aardrijkskundige namen: Zuid-Holland, Nieuw-Zeelandse
7. vaste woordcombinaties: sta-in-de-weg, doe-het-zelver, nek-aan-nekrace