Beginnen met een conjunctie
Sommige zinnen beginnen met een conjunctie:
Terwijl Sam haar handen waste, vertelde ze over haar dag. (Sam waste haar handen. Ze vertelde over haar dag.)
Omdat ik vroeg weg moest, heb ik alleen gegeten. (Ik moet vroeg weg. Ik heb alleen gegeten.)
Hoewel hij duur was, hebben we deze televisie toch gekocht. (Hij was duur. We hebben deze televisie toch gekocht.)
Toen ik klein was, ging ik vaak met mijn moeder fietsen. (Ik was klein. Ik ging vaak met mijn moeder fietsen.)
Voordat ik naar school ga, wil ik eerst nog voor mijn toets leren. (Ik ga naar school. Ik wil eerst nog voor mijn toets leren.)
Als ik later groot ben, ga ik in een groot huis wonen. (Ik ben later groot. Ik ga in een groot huis wonen.)
Zie je dat de V1s gezellig naast elkaar staan, voor en na de komma?
DE REGEL:
Als een zin begint met een conjunctie (C):
- wordt het eerste deel van de zin een bijzin: C + S + R + V1 + V2
- pas je in het tweede deel van de zin inversie toe: C + V1 + S + R + V2
- terwijl de volgorde in een hoofdzin is: S + V1 + R + V2