Noem 2 voorbeelden van een oud gebergte en 2 voorbeelden van een jong gebergte
Slide 38 - Open question
Beschrijf een verschil tussen een jong en oud gebergte Ga hierbij in op een "uiterlijk" kenmerk
Slide 39 - Open question
EINDE!
Slide 40 - Slide
Examentraining
In deze examentraining staat de oefening van het onderdeel Aarde centraal.
Slide 41 - Slide
Gebruik de bronnen (zie volgende dia) en de atlas. Geef − de naam van het gesteente waaruit Giant’s causeway bestaat; − het kaartblad dat aanwijzingen geeft voor de wijze waarop dit gesteente daar is ontstaan.
De volgende vragen komen uit het examen 2016, 2e tijdvak
Slide 42 - Open question
Slide 43 - Slide
Gebruik de atlas. De gesteenten in The Burren zijn honderden miljoenen jaren oud. In de laatste 200.000 jaar is het landschap sterk afgevlakt. Welke vorm van erosie heeft de grootste rol gespeeld bij het afvlakken van het landschap van The Burren?
Slide 44 - Open question
Nadat The Burren was afgevlakt door erosie zijn door een andere exogene kracht allerlei diepe gleuven en spleten ontstaan (zie bron 2) die de kalksteen verdelen in blokken. Geef de oorzaak van het ontstaan van de gleuven en spleten in de kalksteen.
Slide 45 - Open question
Gebruik bronnen. Bij de kliffen bij Moher staat een stenen pilaar in zee, die bestaat uit hetzelfde gesteente als de kliffen. Beschrijf de wijze waarop de pilaar is ontstaan.
Slide 46 - Open question
Gebruik de bron. Zowel het Noordereiland als het Zuidereiland van Nieuw-Zeeland worden regelmatig getroffen door aardbevingen. Leg uit op welk van deze twee eilanden alleen ondiepe aardbevingen voorkomen. Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.
De volgende vragen komen uit het examen 2014, 2e tijdvak
Slide 47 - Open question
Gebruik de bron. In de vulkanische zone op het Noordereiland stijgt magma op richting het aardoppervlak. Ten oosten van de vulkanische zone gebeurt dit niet. Leg uit dat ten oosten van de vulkanische zone geen magma opstijgt richting het aardoppervlak. Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.
Slide 48 - Open question
Gebruik de bron. In de vulkanische zone op het Noordereiland stijgt magma op richting het aardoppervlak. Ten oosten van de vulkanische zone gebeurt dit niet. Leg uit dat ten oosten van de vulkanische zone geen magma opstijgt richting het aardoppervlak. Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.
Slide 49 - Open question
Gebruik bron 2 en kaartblad 54e druk 170-171 of 55e druk/online 176/177. De foto’s in bron 2 zijn, in willekeurige volgorde, van de bergen Aoraki/Mount Cook, Ruapehu en Taranaki/Mount Egmont. Welke foto (a, b of c) is van de berg Aoraki/Mount Cook? Geef een argument voor je keuze.
Slide 50 - Open question
Gebruik kaartblad 54e druk 216 of 55e druk/online 218. Nieuw-Zeeland maakt deel uit van de ‘ring van vuur’. Dit is een zone rondom de Grote Oceaan waar veel subductie plaatsvindt. De kaarten A tot en met D geven elk een aanwijzing voor het optreden van subductie in de ‘ring van vuur’. Neem de letters A tot en met D over op je antwoordblad. Schrijf achter elke letter een aanwijzing die de betreffende atlaskaart geeft voor het optreden van subductie in de ‘ring van vuur’.