2021_week 47_2ha_les 2_Starke Verben/LOGO

1 / 18
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 55 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Du hast 2 min für:


  • dich zu setzen
  • Jacke aus
  • Köpfhörer sind weg
  • Handys in die Taschen
  • Laptop liegt auf dem Tisch(und ist zu) 
  • Schulsachen sind auf dem Tisch (Buch, Laptop, Heft, Stift usw.)!
timer
2:00

Slide 3 - Slide

Was machen wir heute?


  • Erklärung starke Verben

  • Aufgaben machen

  • Abschluss/Hausaufgaben


Slide 4 - Slide

Am Ende der Stunde........
- Kennst du den Unterschied zwischen starken und schwachen Verben. 
- Kannst du schwache Verben konjugieren. 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Erklärung starke Verben
Hoe herken ik een sterk werkwoord?
  • Sterke werkwoorden zijn onregelmatig en er treed een klinkerverandering op in de verleden tijd. 
  • Als een werkwoord in het Nederlands sterk is dan is dit in het Duits meestal ook het geval.
  • Klinkerverandering in de tegenwoordige tijd bij du, er, sie, es
  • Bij sterke werkwoorden met een -a in de stam verandert die -a in een -ä.
  • Bij veel sterke werkwoorden met een -e in de stam verandert die -e in een -i of -ie.
  • Dit gebeurt niet bij stehen en gehen!

Slide 7 - Slide

Beispiele (Buch Seite 35) 
zij rijdt = 

Eet jij graag ijs? Ik heb gisteren ijs gegeten.


  • sie fährt
  • Isst
du gern Eis? Ich habe gestern Eis
  •  gegessen

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

An die Arbeit
  • Machen im Buch: Aufgabe 8+9 auf Seite 36/37






  • Selbständig
  • De eerste 10 minuten niet praten en geen vragen stellen. Daarna mag je fluisteren en vragen aan mij stellen.
  • Klaar: Aufgabe 10, Seite 37 + Wortschatz lernen Lernbox K. 4, Lektion 4 + 5 (D-NL + NL-D)
timer
10:00
timer
10:00
Hulp: Schema Grammatik D op bladzijde 35
Opdracht 8, vanaf vraag 4: Noteer het hele werkwoord
Vanaf vraag 12: Zoek de Duitse vertaling van het werkwoord eerst op en schrijf vervolgens de juiste vorm.
Opdracht 9: Maak 8 zinnen. Kies uit elke kolom 1 woord. Gebruik ieder woord maar 1x.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Was hast du heute gelernt?
  • Hoe herken je een sterk werkwoord?
  • Geef een voorbeeld van du + de vorm van een sterk werkwoord.

Slide 15 - Slide

Hausaufgaben
  • Machen im Buch: Aufgabe 1+2, Seite 38


Lernziel erreicht?
- Kennst du den Unterschied zwischen starken und schwachen Verben?
- Kannst du schwache Verben konjugieren?

Slide 16 - Slide

Abschluss
Niet inpakken - luisteren
  • na startsignaal: inpakken
  • wel blijven zitten - stil
  • dan sluit ik de les af!
  • dan: klaar :)
timer
1:00

Slide 17 - Slide

Tschüss, bis nächste Stunde!

Slide 18 - Slide