This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slide and 1 video.
Lesson duration is: 20 min
Items in this lesson
Herhaling 7.4
Mavo 4
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
01:10
De volgende zinnen gaan over globalisering. Welke is juist?
A
Door globalisering wordt de handel met het buitenland steeds lastiger.
B
Internet heeft het proces van globalisering versneld.
C
Nu we te maken hebben met globalisering wordt de hele wereld een vrijhandelszone.
D
Steeds minder producten of ingrediënten komen uit het buitenland.
Slide 3 - Quiz
03:14
Als de wisselkoers van de euro daalt, dan wordt onze internationale concurrentiepositie ...
A
slechter.
B
beter.
Slide 4 - Quiz
03:14
Leg uit hoe een lage wisselkoers van de euro voor meer werkgelegenheid in Europa zorgt.
Slide 5 - Open question
Welke invloed heeft globalisering op de internationale arbeidsverdeling?
Slide 6 - Open question
Globalisering zorgt voor steeds meer onderlinge contacten
A
ja
B
nee
C
in rijke landen
D
in arme landen
Slide 7 - Quiz
Als je in Duitsland naar de kapper gaat is dat:
A
Importeren
B
Exporteren
C
Wederuitvoer
D
Globalisering
Slide 8 - Quiz
De volgende zinnen gaan over globalisering. Welke is juist?
A
Door globalisering wordt de handel met het buitenland steeds lastiger.
B
Internet heeft het proces van globalisering versneld.
C
Nu we te maken hebben met globalisering wordt de hele wereld een vrijhandelszone.
D
Steeds minder producten of ingrediënten komen uit het buitenland.
Slide 9 - Quiz
Globalisering kan zorgen voor economische groei, maar ook voor werkloosheid. Daarover gaan de volgende zinnen. 1 Een bedrijf verhuist naar een lagelonenland om goedkoper te produceren. 2 Het wordt voor bedrijven makkelijker om in een ander land te produceren. 3 Nederlandse fabrieksarbeiders verliezen hun baan. Wat is de juiste volgorde?
A
Globalisering → 1 → 3 → 2 → werkloosheid
B
Globalisering → 2 → 1 → 3 → werkloosheid
C
Globalisering → 3 → 2 → 1 → werkloosheid
D
Globalisering → 2 → 3 → 1 → werkloosheid
Slide 10 - Quiz
Wat zijn de gevolgen geweest van globalisering?
A
De snelheid van transport en comminicatie is in de tijd van televisie en computers enorm toegenomen
B
in 1989 gaven de val van het communisme en de Sovjet-Unie aan de globalisering een extra stimulans
C
na 1945 maakte het westen een sterke economische groei door
D
Globalisering gaat alleen over economie
Slide 11 - Quiz
Vraag 5: Trees zegt: ‘Door de toegenomen internationale arbeidsverdeling is globalisering ook toegenomen.’
‘Dus de importquota en exportquota van veel landen zijn ook groter geworden,’ zegt Jeroen. Wie heeft gelijk?
A
Trees
B
Jeroen
C
Beiden
D
Geen van beiden
Slide 12 - Quiz
Nederland is goed in productie van fietsen, Frankrijk in wijn en Italië in pasta. Hier is sprake van:
A
technische arbeidsverdeling
B
maatschappelijke arbeidsverdeling
C
internationale arbeidsverdeling
D
uitvoerende arbeidsverdeling
Slide 13 - Quiz
Wat is internationale arbeidsverdeling,
A
Producten worden zo dichtbij mogelijk gemaakt
B
Producten worden gemaakt waar ze dit het beste kunnen
C
Producten worden gemaakt waar ze dit het goedkoopste kunnen
D
Dit komt door nieuwe technologieën.
Slide 14 - Quiz
Welke invloed heeft een het op de import en export als de wisselkoers van de euro daalt?