WOORDENSCHAT VRIJE TIJD - DAG 1 - ROZE

Woorden
Thema 12: Vrije tijd
1 / 17
next
Slide 1: Slide
ISKVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Woorden
Thema 12: Vrije tijd

Slide 1 - Slide

de vrije tijd
  • de tijd dat je niet op school of werk bent
  • zin: In mijn vrije tijd maak ik vaak muziek.
  • zin: Zij bakt graag taarten in haar vrije tijd.  

Slide 2 - Slide

af
  • klaar 
  • voorbij
  • zin: Zij vangt de bal niet.
    Zij is nu af.
  • zin: Ik maak de opdracht nog even af.

Slide 3 - Slide

afspreken
  • een afspraak maken 
  • werkwoord
  • ik spreek af - wij spreken af
  • zin: Ik spreek vanmiddag met mijn vriend af.

Slide 4 - Slide

anderhalf
  • een hele (1) en nog een halve (1/2)
  • zin: Ik heb anderhalf keer zo veel gekregen.
  • zin: Eén appel is niet genoeg voor die jongen. Hij eet anderhalve appel.

Slide 5 - Slide

de avond
  • deel van de dag 
  • tussen 18.00 - 24.00 uur
  • de avond - de avonden
  • zin: In de avond ga ik altijd voetballen
  • zin: Ik heb een gezellige avond gehad.

Slide 6 - Slide

de baan
  • het werk dat je doet voor geld
  • de baan - de banen
  • zin:  Zij heeft een nieuwe baan op een andere school.

Slide 7 - Slide

de bal
  • rond
  • om mee te spelen
  • sport
  • vangen-gooien-schoppen
  • de bal - de ballen
  • zin: De jongen speelt met de bal.

Slide 8 - Slide

In mijn vrije tijd maak ik vaak muziek
Zij vangt de bal niet. Zij is nu af.
Ik maak de opdracht nog even af.
Ik spreek vanmiddag met mijn vriend af.
Ik heb anderhalf keer zoveel gekregen.
Eén appel is niet genoeg voor de jongen. Hij eet anderhalve appel.
In de avond ga ik altijd voetballen.
Ik heb een gezellige avond gehad.
Zij heeft een nieuwe baan op een andere school.
De jongen speelt met de bal.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Jammer! Nu geen vrije tijd voor jullie!! 
Misschien wel plezier?

Slide 11 - Drag question

Goed of fout?
A - Ik spreek met mijn broer af.
B - Wij afspreken met mijn broer.
1
A
A - goed B - fout
B
A - fout B - fout
C
A - goed B - goed
D
A - fout B - goed

Slide 12 - Quiz

1
timer
1:30
Vrije tijd ....

Slide 13 - Mind map

Maak een goede zin en gebruik:
avond
hij
1

Slide 14 - Open question

1
timer
1:30
Welke banen ken jij?

Slide 15 - Mind map

1
Wat hoort er bij:
Af

Slide 16 - Drag question

Wat is:
anderhalf?
1
A
1,5
B
1 en 1/2
C
een andere helft
D
een hele en een halve

Slide 17 - Quiz