Mooie intro en uitleg diff. eerste dia's

Woensdag 6 mei
Goedemorgen! Ik hoop dat jullie een fijne vakantie hebben gehad. Vandaag gaan we weer beginnen met het schoolwerk. Jammer, maar we moeten nog even thuis werken.
Wij hopen dat we in juni weer naar school mogen. 

Let goed op! De lessen zijn anders dan de vorige keer. Je moet goed kijken wat jij moet maken. Soms zijn er kleuren. Je leest hier in welke groep jij zit en welke kleur voor jou is. 

Maak alleen de opdracht die bij jouw kleur hoort!
De opdrachten die NIET jouw kleur hebben, moet je NIET maken!
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Woensdag 6 mei
Goedemorgen! Ik hoop dat jullie een fijne vakantie hebben gehad. Vandaag gaan we weer beginnen met het schoolwerk. Jammer, maar we moeten nog even thuis werken.
Wij hopen dat we in juni weer naar school mogen. 

Let goed op! De lessen zijn anders dan de vorige keer. Je moet goed kijken wat jij moet maken. Soms zijn er kleuren. Je leest hier in welke groep jij zit en welke kleur voor jou is. 

Maak alleen de opdracht die bij jouw kleur hoort!
De opdrachten die NIET jouw kleur hebben, moet je NIET maken!

Slide 1 - Slide

De groepen en kleuren
Groep 1: Sedra, Deane, Dina, Alireza, Emily, Abed, Kisanet

Groep 2: Simon, Robel, Ahmad, Soheil, Kawsar

Groep 3: Nagham, Romina, Ailin, Gulin

Slide 2 - Slide

Groepen
Zo ziet het eruit. Kijk goed welke kleur de opdracht heeft en/of jouw naam erbij staat. Dat zie je links onder op de dia.

Slide 3 - Slide

Programma
09.00 - 10.15 uur Lessonup
10.15 - 10.30 uur Pauze
10.30 - 11.00 uur Lessonup
11.00 - 11.45 uur Disk (thema 12)
11.45 - 12.30 uur Rekenen

Slide 4 - Slide

Woorden
Maak alleen de opdrachten van jouw kleur!

Slide 5 - Slide

Wat betekent:
afspreken
A
een afspraak maken
B
iets met elkaar bespreken
C
met elkaar praten
D
iets afdoen

Slide 6 - Quiz

Wat betekent:
anderhalf
A
1
B
1,5
C
2
D
2,5

Slide 7 - Quiz

Wat betekent:
de avond
A
het deel van de dag tussen 06.00-12.00 uur
B
het deel van de dag tussen 12.00 - 18.00 uur uur
C
het deel van de dag tussen 18.00 - 00.00 uur uur
D
het deel van de dag tussen 00.00 - 06.00 uur uur

Slide 8 - Quiz

Wat betekent:
de baan
A
het werk dat je gratis doet
B
het werk wat je op school doet
C
het werk wat je moet leren
D
het werk dat je doet voor geld

Slide 9 - Quiz

Welke zin is goed?
A
Ik moet spreken met mijn vriend af.
B
Ik moet met mijn vriend spreken af.
C
Ik moet met mijn vriend afspreken.
D
Afspreken ik moet met mijn vriend.

Slide 10 - Quiz

Maak een zin met het woord:
anderhalf

Slide 11 - Open question

Maak een zin met het woord:
de avond

Slide 12 - Open question

Maak een zin met het woord:
de baan

Slide 13 - Open question

Wat betekent:
de activiteit
A
iets wat je moet leren
B
dat je actief bent
C
iets waar je mee bezig bent
D
dat je op tijd moet komen

Slide 14 - Quiz

Wat betekent:
afknippen
A
ergens iets van knippen met een schaar
B
met je vingers geluid maken
C
ergens iets van knippen met een potlood
D
geluid maken

Slide 15 - Quiz

Wat betekent:
buitenlands
A
dat het buiten het land is
B
dat het buiten is
C
dat het over Nederland gaat
D
Als iets buitenlands is, gaat het niet over Nederland of komt het niet uit Nederland

Slide 16 - Quiz

Wat betekent:
het diner
A
de maaltijd die je eet in de ochtend
B
de maaltijd die je eet in de middag
C
de maaltijd die je eet in de avond
D
de maaltijd die je eet in de nacht

Slide 17 - Quiz

Maak een zin met het woord:
de activiteit

Slide 18 - Open question

Maak een zin met het woord:
buitenlands

Slide 19 - Open question

Maak een zin met het woord:
het diner

Slide 20 - Open question

Wat is een goede zin?
A
Ik moet mijn haar knippen af.
B
Ik knip af mijn haar moeten.
C
Moet ik afknippen mijn haar?
D
Ik moet mijn haar afknippen.

Slide 21 - Quiz

Wat betekent:
aantreffen
A
iemand aanraken
B
iets/iemand vinden of tegenkomen zonder dat je ernaar zoekt
C
iets aan doen
D
kleding aantrekken

Slide 22 - Quiz

Wat betekent:
afvragen
A
een vraag stellen aan je moeder
B
een vraag stellen aan een ander
C
een vraag stellen aan jezelf
D
een vraag stellen

Slide 23 - Quiz

Waar zie je:
de basketbal
A
B
C
D

Slide 24 - Quiz

Wat betekent:
begeleiden
A
iets leiden
B
ergens aan beginnen
C
iemand steunen, helpen
D
pijn hebben

Slide 25 - Quiz

Maak een zin met:
de basketbal

Slide 26 - Open question

Maak een zin met:
begeleiden

Slide 27 - Open question

Wat is de juiste zin?
A
Ik weet niet wat wij daar aantreffen.
B
Ik weet niet wat wij daar treffen aan.
C
Ik weet niet wat daar wij aantreffen.
D
Ik weet niet daar wij aan treffen.

Slide 28 - Quiz

Wat is de juiste zin?
A
Ik vraag af wat het antwoord is.
B
Ik afvragen wat het antwoord is.
C
Ik vraag me af wat het antwoord is.
D
Ik af vraag wat het antwoord is.

Slide 29 - Quiz