Nederlands Woordenschat herhaalles voor de toets

Welkom bij Nederlands
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Tijdens deze les:
  • Herhalen we de leerdoelen van WS 1.1 t/m 1.4
  • Maak je de oefentoets van Woordenschat
  • Maak je de opdrachten van WS 1.2 en 1.4 die nog niet af zijn

Slide 2 - Slide

Woordenschat 1.1
Je leidt de betekenis van een onbekend woord af uit de tekst waarin dit woord wordt gebruikt.
  • lees de hele zin waarin het woord staat
  • controleer of er in de tekst een synoniem, omschrijving, tegenstelling of voorbeeld staat
  • let op afbeeldingen

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Woordenschat 1.2
Je leidt de betekenis van een onbekend woord af uit het woord zelf.
  • bestaat het woord uit meerdere woorden en ken je de betekenis van een deel van het woord
  • staan er voor- of achtervoegsels bij een woord dat je kent
  • lijkt het onbekende woord op een woord dat je wel kent

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Woordenschat 1.3
Je zoekt snel en doelgericht een woord en kiest de juiste betekenis.
  • typ het woord in een zoekmachine zoals Google
  • typ eventueel betekenis of definitie erachter
  • kies een betrouwbare site, zoals: vandale.nl of ensie.nl
  • kies de betekenis die in de tekst past

Slide 8 - Slide

Woordenschat 1.4
Je herkent en begrijpt figuurlijk taalgebruik.
  • woorden kunnen letterlijk en figuurlijk bedoeld zijn
  • uit de rest van de zin of tekst kun je opmaken of iets letterlijk of figuurlijk is bedoeld

Slide 9 - Slide

Yamila wil graag weten wat voor vlees ze in de kuip heeft.
A: Yamila is benieuwd of ze vanavond haar lievelingseten krijgt: pittige kippenboutjes.

B: Yamila stelt Kevin de ene na de andere vraag. Ze wil weten wat voor soort jongen hij is.

Slide 10 - Slide

Welk woord in de zin is figuurlijk taalgebruik?
Elise schrok van de bittere woorden van haar manager.

Toen ik bij mijn tante op visite ging, zat het huis stampvol.


Slide 11 - Slide

Aan de slag
  • Log in bij Studers --> Nu Nederlands
  • Maak de oefentoets van Woordenschat
  • Maak Woordenschat 1.2 opdracht 1 t/m 4
  • Maak Woordenschat 1.4 opdracht 1 t/m 4

Slide 12 - Slide

Hoe was jouw werkhouding deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Poll