Klinische zorg

Wanneer kun je zwanger worden?
A
Zowel de vrouw en de man moeten vruchtbaar zijn
B
Geen voorbehoedsmiddelen gebruiken
C
De vrouw moet ovuleren
D
Alle antwoorden zijn juist
1 / 13
next
Slide 1: Quiz
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Wanneer kun je zwanger worden?
A
Zowel de vrouw en de man moeten vruchtbaar zijn
B
Geen voorbehoedsmiddelen gebruiken
C
De vrouw moet ovuleren
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 1 - Quiz

Wat zijn de waarschijnlijke zwangerschapstekenen?
A
Pijnlijke borsten, verkleuring tepels en misselijkheid
B
Pijnlijke heupen, hoofdpijn en misselijkheid
C
Pijnlijke heupen, verkleuring tepels en misselijkheid
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 2 - Quiz

Recht op zwangerschapsverlof staat in de wet arbeid en zorg.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz

Tijdens de zwangerschap is meer insuline nodig voor de groei van de uterus en de ontwikkeling van het kind.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

Hormoon HCG in bloed en urine toont niet 100% zekerheid voor zwangerschap.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Wat is een postpartum psychose?
A
Psychiatrische ziekte dat overgedragen kan worden aan de baby
B
Psychiatrische ziekte die kort na je bevalling kan ontstaan
C
Psychiatrische ziekte wat de kind in de eerste jaren last van kan hebben

Slide 6 - Quiz

Wanneer wordt er gesproken van een stuitligging?
A
Als je baby met zijn billen naar beneden ligt
B
Als je baby met zijn hoofd naar beneden ligt
C
Als de baby scheef ligt

Slide 7 - Quiz

Dysmaturiteit betekent dat de baby te zwaar is dan verwacht
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Placenta geeft je baby voeding en zuurstof.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Wat houdt Fluxus in?
A
Overmatig vocht verlies tijdens de zwangerschap
B
Beide antwoorden zijn juist
C
Overmatig bloed verlies tijdens de zwangerschap

Slide 10 - Quiz

Tijdens de zwangerschap is meer insuline nodig voor de groei van de uterus (baarmoeder) en de ontwikkeling van het kind.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

Wat betekent Mastitis?

A
Ontsteking van de borsten
B
Ontsteking van de maag
C
Ontsteking van de baarmoeder

Slide 12 - Quiz

Wat is geen mogelijke zwangerschap complicatie
A
zwangerschapshypertensie
B
pre-eclampsie
C
Partumpreclamsie
D
HELLP-syndroom

Slide 13 - Quiz