T5 Stevigheid en beweging Herhaling

Thema 5
Stevigheid en beweging
1 / 20
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Thema 5
Stevigheid en beweging

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
Hoofdstuk 5 herhalen
Volgende les (en de les erop) : Proefwerk 
Geen boek erbij

Slide 2 - Slide

Kijk goed naar de röntgenfoto. Deze enkel ziet er niet goed uit. Wat is er aan de hand?
A
de enkel is ontwricht
B
de enkel is op 1 plaats gebroken
C
de enkel is op 2 plaatsen gebroken
D
de enkel is gekneusd

Slide 3 - Quiz

Je ziet hier een beetje een ongelukkig persoon, zijn schouder is erg pijnlijk. Er is sprake van een
A
gebroken schouder
B
een ontwrichtte schouder

Slide 4 - Quiz

Als je een blessure op loopt moet deze behandeld worden. Wat is de eerste stap die gedaan moet worden bij een blessure en waarom.
A
de gevoelige plek moet je verbinden, dit geeft steun
B
de gevoelige plek moet je koelen, dit voorkomt zwelling
C
de gevoelige plek moet je verbinden, dit voorkomt zwelling
D
de gevoelige plek moet je goed masseren, dit voorkomt verdere pijn

Slide 5 - Quiz

Als je een beweging maakt, heb je altijd ten minste 2 spieren nodig. Hoe heet het mechanisme om met 2 spieren een beweging te kunnen maken?
A
tegengestelde beweging
B
antagonisme
C
gonistische beweging
D
samenwerkign

Slide 6 - Quiz

Een spier zit aan het bot vast met..
A
de spierbuik
B
de pezen
C
de spiervezels
D
het spiervlies

Slide 7 - Quiz

Je ziet hier een gewricht. Nummer 3 is..
A
bot
B
beenweefsel
C
kraakbeen
D
gewrichtssmeer

Slide 8 - Quiz

Welk deel van het skelet heeft een dubbele-S-vorm?

Slide 9 - Open question

In dit skelet van een babyhoofd zie je 3 delen in de schedel, omlijnd door "witte lijnen" . In een volwassen schedel is dit weg en een complete schedel geworden. Hoe de verbinding waardoor de schedeldelen aan elkaar zitten?
A
naadverbinding
B
vergroeiïng
C
gewricht

Slide 10 - Quiz

Je ziet hier een afbeelding van een schedel van een mens. Nummer 6 is..
A
voorhoofdsbeen
B
bovenkaak
C
onderkaak
D
neusbot

Slide 11 - Quiz

De botten van bejaarden bestaan hoofdzakelijk uit ..
A
kalk
B
lijmstof

Slide 12 - Quiz

Kijk goed naar de afbeelding. Welk nummer stelt botcellen voor?
A
nr 1
B
nr 2
C
nr 3

Slide 13 - Quiz

Je ziet hiernaast het skelet van een mens. Geef de naam van nummer 13.
A
opperarmbeen
B
spaakbeen
C
sleutelbeen
D
ellepijp

Slide 14 - Quiz

Je ziet hiernaast het skelet van een mens. Geef de naam van nummer 12.
A
opperarmbeen
B
spaakbeen
C
sleutelbeen
D
ellepijp

Slide 15 - Quiz

Noem een kenmerk van kraakbeen

Slide 16 - Open question

Wie heeft er meer botten?
A
een baby
B
een volwassen persoon
C
ze hebben even veel botten

Slide 17 - Quiz

Hoe zit het staartbeen vast aan het heiligbeen?
A
naden
B
vergroeid
C
kraakbeen
D
gewrichten

Slide 18 - Quiz

Hoe zitten de botjes van de vingers aan elkaar vast?
A
Naden
B
Kraakbeen
C
Vergroeid
D
Gewrichten

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Video