Groepsles 3 0-A2: LdH

Leerdoelen
Ik kan praten over:
-Kleding
-Veiligheid
-Mijn vrije tijd
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NT2Beroepsopleiding

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 1 min

Items in this lesson

Leerdoelen
Ik kan praten over:
-Kleding
-Veiligheid
-Mijn vrije tijd

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Hoe gaat het met jou vandaag?

Slide 2 - Open question

This item has no instructions

Wat zijn dit?
A
Laarzen
B
Sjaal
C
Winterjas
D
Handschoenen

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Kijk 1 minuut lang naar je docent!
Na 1 minuut: Wat is er veranderd?

Slide 4 - Open question

Studenten kijken een minuut lang naar de docent en de kamer. De camera gaat uit. Docent verandert haar kleding en kamer, de camera gaat weer aan. Wat is er veranderd?
Spontaan spreken
-Is het veilig op straat in Bandung en in Jakarta en in je geboortestad of dorp? Waarom wel of waarom niet?
-Wat doe je het liefst in je vrije tijd?
-Heb je genoeg vrije tijd in Bandung?
-Wat zijn je favoriete kledingstukken? (laat ze zien 😀 en vertel ervoer)

Slide 5 - Slide

Breakoutrooms - 12 minuten. Terugkomend een paar mensen vragen om te vertellen over de ander.

Slide 6 - Video

Kijk naar de video.
Hoeveel kledingstukken kunnen jullie onthouden? Je mag ze niet opschrijven.
Na afloop, schrijf ze op in de chat.
Van tevoren in de chat: Hoeveel denk je dat je gaat onthouden van de 16 woorden?
(de en het erbij?)
Voor de docent (16): de pyjama, de jas, de jurk, de rok, het T-shirt, de trui, de broek, de onderbroek, het hemd, de sokken, de 
schoenen, het overhemd, de kledingwinkel, de kledingkast, de kleding, de kleren.
Nog een keer kijken en checken. Hoeveel woorden hadden jullie goed?

Slide 7 - Video

1. Luister naar het liedje: Welke problemen heeft de zanger? Wat betekent wat moet ik aan vandaag?
2. Luister naar het liedje en zing mee: Zing mee met het liedje: Wat moet ik aan vandaag?

Kledingstukken en kleuren:
De trui van Kati is blauw. De schoenen van Ariel zijn ...

Slide 8 - Open question

Maak een mooie zin over de kleding van de ander met de constructie: .... van is/zijn ....
Opscheppers!
Ik heb een trui. Ik heb 10 truien!
Ik heb een T-shirt. Ik heb 3 Tshirts!

Slide 9 - Slide

Opschepper!
Wat hebben jullie vandaag geleerd?

Slide 10 - Open question

This item has no instructions