De uitgang van 'gustar' wordt bepaald door het onderwerp (dikgedrukt):
Wie of wat wordt leuk/lekker gevonden?
A mi hermano le gustan los perros. - zelfstandig nw, meervoud = gustan
Mijn broer houdt van honden
A María le gustan los deportes. - zelfstandig nw, meervoud = gustan
Maria houdt van sporten.
A José y Carlos les gustan las series de Netflix. - zelfstandig nw, meervoud = gustan
José en Carlos houden van Netflix-series.