Enkele processen bij de mens zijn ademhalen, groeien en ontwikkelen.
Welke van deze processen zijn levenskenmerken?
A
al deze processen zijn geen levenskenmerken
B
alleen ademhalen en groeien zijn levenskenmerken
C
alleen groeien en ontwikkelen zijn levenskenmerken
D
al deze processen zijn levenskenmerken
1 / 18
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3
This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes.
Items in this lesson
Enkele processen bij de mens zijn ademhalen, groeien en ontwikkelen.
Welke van deze processen zijn levenskenmerken?
A
al deze processen zijn geen levenskenmerken
B
alleen ademhalen en groeien zijn levenskenmerken
C
alleen groeien en ontwikkelen zijn levenskenmerken
D
al deze processen zijn levenskenmerken
Slide 1 - Quiz
Bij welke organismen komt het levenskenmerk uitscheiden voor?
A
alleen bij dieren
B
alleen bij planten
C
bij alle organismen
Slide 2 - Quiz
Van welk deel is het olifantenoog een voorbeeld?
A
cel
B
weefsel
C
orgaan
D
orgaanstelsel
Slide 3 - Quiz
Van welk deel is de mestkever een voorbeeld?
A
cel
B
weefsel
C
orgaan
D
organisme
Slide 4 - Quiz
Wat is een voorbeeld van een orgaanstelsel?
A
oog
B
skelet
C
bloedvatenstelsel
D
darmen
Slide 5 - Quiz
Hoe heet deel 7?
A
hart
B
long
C
blaas
D
nier
Slide 6 - Quiz
Hoe heet deel 9?
A
hart
B
long
C
blaas
D
nier
Slide 7 - Quiz
Een groep cellen met dezelfde vorm en dezelfde functie noem je een ...
A
cel
B
orgaan
C
weefsel
D
organenstelsel
Slide 8 - Quiz
Enkele organen zijn: maag - slokdarm - lever
Tot welk organenstelsel behoren deze organen?
A
ademhalingsstelsel
B
spierstelsel
C
zenuwstelsel
D
verteringsstelsel
Slide 9 - Quiz
Enkele organen zijn: biceps - oogspier - buikspier
Tot welk organenstelsel behoren deze organen?
A
ademhalingsstelsel
B
spierstelsel
C
zenuwstelsel
D
bloedvatenstelsel
Slide 10 - Quiz
Cellen kunnen allerlei vormen hebben.
Waarmee hangt de vorm van een cel samen?
A
met de kleur
B
met de grootte
C
met de functie
Slide 11 - Quiz
Het plaatje geeft een deel van een blad weer met een huidmondje. De letters P en Q geven twee cellen aan. Behoren cel P en cel Q tot hetzelfde soort weefsel?
A
ja, ze liggen tegen elkaar aan
B
ja, ze hebben dezelfde vorm
C
nee, ze hebben een andere vorm en functie
Slide 12 - Quiz
Youssef zegt: "Bij dierlijke cellen zorgt de celwand voor stevigheid."
Heeft Kim gelijk?
A
Ja
B
Nee
Slide 13 - Quiz
Een aantal onderdelen van een cel zijn: grote vacuole - celwand - celmembraan - cytoplasma - bladgroenkorrel - celkern
Welke kunnen niet voorkomen in een dierlijke cel?
A
alleen de celwand
B
de grote vacuole en de bladgroenkorrel
C
alleen de bladgroenkorrel
D
celwand, grote vacuole en bladgroenkorrel
Slide 14 - Quiz
Welk deel van de cel regelt alles wat er gebeurt in de cel?
A
het cytoplasma
B
de bladgroenkorrel
C
de celkern
D
de vacuole
Slide 15 - Quiz
Waarmee is de vacuole gevuld?
A
tussencelstof
B
water met opgeloste stoffen
C
lucht
D
cytoplasma
Slide 16 - Quiz
Hoe heet deel 1?
A
Cytoplasma
B
Celwand
C
Celmembraan
D
Tussencelstof
Slide 17 - Quiz
Drakenfruit is de eetbare vrucht van een cactus. Als de vrucht rijp wordt, verandert de schil van groen naar roze.