Auto theorie

Auto theorie
Oefen vragen over theorie uit boek!
1 / 56
next
Slide 1: Slide
Auto theorieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 56 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Auto theorie
Oefen vragen over theorie uit boek!

Slide 1 - Slide

Rijbewijs A is voor:
A
motorfiets
B
bromfiets
C
vrachtauto
D
tractor

Slide 2 - Quiz

Rijbewijs AM is voor:
A
motorfiets
B
personenauto
C
autobus
D
bromfiets

Slide 3 - Quiz

Rijbewijs B is voor:
A
aanhangwagen
B
personenauto
C
autobus
D
tractor

Slide 4 - Quiz

Rijbewijs C is voor:
A
vrachtauto
B
autobus
C
aanhangwagen
D
tractor

Slide 5 - Quiz

Rijbewijs D is voor:
A
aanhangwagen
B
tractor
C
autobus
D
personenauto

Slide 6 - Quiz

Rijbewijs E is voor:
A
motorfiets
B
autobus
C
aanhangwagen
D
tractor

Slide 7 - Quiz

Rijbewijs T is voor:
A
bromfiets
B
personenauto
C
autobus
D
tractor

Slide 8 - Quiz

Wie zijn bestuurders?

Slide 9 - Open question

Wie is het verkeer?

Slide 10 - Open question

Wat zijn voetgangers?

Slide 11 - Open question

Met een dier (paard) aan de hand lopen wordt ook gezien als een voetganger.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Weggebruikers is iedereen die gebruik maakt van de weg.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Wie moet je in het verkeer sowieso altijd voor laten gaan?

Slide 14 - Open question

Wat is een WA-verzekering?

Slide 15 - Open question

Een korte onderbroken streep betekend:

A
Dat je op moet letten voor een verandering in het verkeer.
B
Dat er een voetgangersoversteekplaats aankomt.
C
Dat de snelweg gekruist wordt.
D
Dat de rijbaan smaller wordt.

Slide 16 - Quiz

Wat betekend dit kruis:

Slide 17 - Open question

Wat betekend het zigzag teken/bliksem teken?

Slide 18 - Open question

Geel knipperlicht is vaak een waarschuwing.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

Moet je hier rekening houden met tegemoetkomend verkeer?
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quiz

Moet je hier rekening houden met tegemoetkomend verkeer?
A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quiz

Vul de goede volgorde in:
Aanwijzingen - verkeerslichten - verkeerstekens - verkeersregels

Slide 22 - Open question

Als een obstakel op jouw weghelft is, moet de tegenmoetkomende stoppen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz

Mag je op een eenrichtingsweg achteruit rijden of keren?
A
Ja
B
Nee, achterwaarts inparkeren wel.

Slide 24 - Quiz

Wat is gunstiger, zodat je minder snel uit de bocht vliegt?
A
Positieve wegverkanting
B
Negatieve wegverkanting

Slide 25 - Quiz

Wat doet de middelpuntvliedende kracht/centrifugaalkracht?

Slide 26 - Open question

Hoe hard mag je binnen de bebouwde kom rijden?

Slide 27 - Open question

Hoe hard mag je buiten de bebouwde kom rijden?

Slide 28 - Open question

Hoe hard moet een motorvoertuig min moeten en kunnen rijden op de snelweg?

Slide 29 - Open question

Wat betekend dit bord?

Slide 30 - Open question

Wat is een autosnelweg?
A
E-weg
B
A-weg
C
N-weg

Slide 31 - Quiz

Wat is een Europese weg
A
E-weg
B
A-weg
C
N-weg

Slide 32 - Quiz

Wat is een Nationale weg?
(niet-autosnelweg)
A
E-weg
B
A-weg
C
N-weg

Slide 33 - Quiz

Hoe hard mag je op deze weg rijden?
A
60 km/u
B
80 km/u
C
100 km/u

Slide 34 - Quiz

Hoe hard mag je op deze weg rijden?
A
60 km/u
B
80 km/u
C
100 km/u

Slide 35 - Quiz

Hoe hard mag je op deze weg rijden?
A
60 km/u
B
80 km/u
C
100 km/u

Slide 36 - Quiz

Wanneer mag je rechts inhalen?

Slide 37 - Open question

Bij het inrijden en verlaten van in-/uitrit heb jij ten alle tijden voorrang.
A
Waar
B
Niet waar, jij moet iedereen voorrang geven!

Slide 38 - Quiz

Hoeveel meter voor en na een kruispunt, zebrapad en bocht mag je NIET stilstaan?
A
12 meter
B
5 meter

Slide 39 - Quiz

Hoeveel meter voor en na een bushalte mag je NIET stilstaan?
A
12 meter
B
5 meter

Slide 40 - Quiz

Wat is de max snelheid van een aanhangwagen binnen de bebouwde kom?

Slide 41 - Open question

Wat is de max snelheid van een aanhangwagen buiten de bebouwde kom?

Slide 42 - Open question

Wat is de max snelheid van een aanhangwagen op autosnelwegen?

Slide 43 - Open question

Bij het uitvoeren van een bijzondere verrichting, gaat al het andere verkeer voor.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 44 - Quiz

Welke 2 dingen behoren tot 'stilstaan' in het verkeer?

Slide 45 - Open question

Welke 4 dingen behoren tot 'parkeren' in het verkeer?

Slide 46 - Open question

Hoeveel meter achter de auto plaats je een gevarendriehoek?
A
20 meter
B
30 meter
C
40 meter
D
50 meter

Slide 47 - Quiz

Wat is de maximale aantal meters tussen 2 voertuigen bij slepen?

Slide 48 - Open question

Het sleeptouw moet ten alle tijden strak hangen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 49 - Quiz

Gordel doorsnijden doe je:
A
van je af
B
naar je toe
C
maakt niet uit

Slide 50 - Quiz

Hoever vooruit doe je je knipperlicht aan op een autosnelweg?

Slide 51 - Open question

Hoever vooruit doe je je knipperlicht aan binnen de bebouwde kom?

Slide 52 - Open question

Hoever vooruit doe je je knipperlicht aan buiten de bebouwde kom?

Slide 53 - Open question

Bij welke banden is de kans op aquaplaning het grootst?
A
dikke banden
B
winterbanden
C
dunne banden

Slide 54 - Quiz

Als je wilt invoegen, laat je bestuurders op de rijbaan naast je voorgaan.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 55 - Quiz

Zijn bij een aanhangwagen de waarschuwingsknipperlichten en achteruitrijlichten verplicht?
A
Ja
B
Nee

Slide 56 - Quiz