Bijvoeglijk naamwoorden

Bijvoeglijk Naamwoorden
Aan het eind van de les:
1. Weet je wat een bn is.
2. Ken je een paar uitzonderingen
3. Kan je het bn toepassen in een zin.
1 / 17
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Bijvoeglijk Naamwoorden
Aan het eind van de les:
1. Weet je wat een bn is.
2. Ken je een paar uitzonderingen
3. Kan je het bn toepassen in een zin.

Slide 1 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord toepassen

Slide 2 - Slide

Uitzonderingen
-Bon, beau, nouveau en vieux
-Blz. 162

Slide 3 - Slide

Stappenplan en aantekening
  1. Zoek het zn in de zin, waar het bn bijhoort
  2. Is het zn m of v? Enk of mv? (-, -e, -s, -es)
  3. Vertaal het bn naar het Frans
  4. Bepaal of het een normaal/uitzondering is
  5. Beslis of het bn vóór of àchter het zn moet  (Uitzonderingen vóór het zn)

Slide 4 - Slide

Mannelijk enkelvoud
A
-e
B
-
C
-es
D
-s

Slide 5 - Quiz

Vrouwelijk meervoud
A
-
B
-s
C
-e
D
-es

Slide 6 - Quiz

In welke vorm staat dit woord?
Petits
A
mannelijk ev.
B
vrouwelijk ev.
C
mannelijk mv.
D
vrouwelijk mv.

Slide 7 - Quiz

Les (nieuw) vêtements
A
nouveaus
B
nouveau
C
nouvelles
D
nouveaux

Slide 8 - Quiz

la (lekkere) nourriture
A
bon
B
bonne
C
bons
D
bonnes

Slide 9 - Quiz

Vertaal: 'Ik woon in een oud huis.'

Slide 10 - Open question

Vertaal: 'Drie grote broers'

Slide 11 - Open question

Vertaal: 'Mijn vriend is Frans.'

Slide 12 - Open question

Vertaal: 'Het zwembad is groot.'

Slide 13 - Open question

Vertaal: 'De warme zee.'

Slide 14 - Open question

Slide 15 - Video

Wat heb je geleerd?

Slide 16 - Mind map

Aan de slag
-Opdrachten maken
-Huiswerk maken
-Leren

Slide 17 - Slide