Spelling blok 4 week 2 les 2

Spelling blok 4 week 2 les 2
1e, 2e en 3e persoon enkelvoud
Weet je het nog?
1 / 14
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 8

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Spelling blok 4 week 2 les 2
1e, 2e en 3e persoon enkelvoud
Weet je het nog?

Slide 1 - Slide

Zij loopt naar de gymzaal.
Zij:
A
1e pers enkelvoud
B
3e persoon enkelvoud
C
2e persoon enkelvoud

Slide 2 - Quiz

U moet naar de tandarts:
U
A
1e pers enkelvoud
B
3e persoon enkelvoud
C
2e persoon enkelvoud

Slide 3 - Quiz

Jij doet het goed:
jij
A
1e pers enkelvoud
B
3e persoon enkelvoud
C
2e persoon enkelvoud

Slide 4 - Quiz

Hij heeft de afspraak niet afgezegd.
hij
A
1e pers enkelvoud
B
2e persoon enkelvoud
C
3e persoon enkelvoud

Slide 5 - Quiz

Is deze hond van jou?
In welke persoon staat het onderwerp?
A
1e persoon enkelvoud
B
2e persoon enkelvoud
C
3e persoon enkelvoud
D
2e persoon meervoud

Slide 6 - Quiz

2e persoon enkelvoud is:
A
ik
B
jij/u
C
hij
D
wij

Slide 7 - Quiz

Ik ga naar de zee

naar de zee is een...
A
bepaling van tijd
B
werkwoord
C
hulpwerkwoord
D
bepaling van plaats

Slide 8 - Quiz

Tot de zomer zijn we vooral bezig met de musical.
Zie jij de bepaling van tijd in deze zin?
A
bezig met
B
de musical
C
zijn
D
Tot de zomer

Slide 9 - Quiz

Wat is in deze zin de bepaling van tijd?
Mijn moeder gaat elke week naar de olifanten kijken in de dierentuin.
A
Mijn moeder
B
elke week
C
in de dierentuin
D
naar de olifanten

Slide 10 - Quiz

Bepaling van plaats of tijd?
Katie heeft een uur op Wim gewacht.
A
Bepaling van plaats
B
Bepaling van tijd
C
Beide
D
Geen

Slide 11 - Quiz

Kom je morgen bij mij eten?

welke drie zijn goed
A
er staat een bepaling van tijd
B
er staat een bepaling van plaats
C
er staat een persoonlijk voornaamwoord
D
er staat een bezittelijk voornaamwoord

Slide 12 - Quiz

Welke bepaling staat in de deze zin:
Al die tijd stond Wim bij de achteruitgang.
A
Bepaling van plaats
B
Bepaling van tijd
C
Beide
D
Geen

Slide 13 - Quiz

Nu in vliegende vaart naar de werkwoorden!

Slide 14 - Slide