What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
les 5 Unité 2
Bonjour et bienvenue!
Comment ça va?
C'est quelle date aujourd'hui?
1 / 23
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
This lesson contains
23 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Bonjour et bienvenue!
Comment ça va?
C'est quelle date aujourd'hui?
Slide 1 - Slide
Le but du cours:
Objectif du cours:
Pouvoir utiliser le verbe: avoir
Slide 2 - Slide
Mini SO apprendre 1:
1. maman 8. de familie
2. l'oncle 9. het kind
3. le père 10. de dochter
4. le fils
5. les parents
6. de moeder
7. de zus
Slide 3 - Slide
Mini SO Apprendre 2
1. les grands-parents 8. de hond
2. beaucoup 9. rechts
3. à gauche 10. het dier
4. le chat
5. l'an
6. bij mij thuis
7. het jaar
Slide 4 - Slide
Ken je het rijtje van "avoir" (met vertaling) ?
avoir...... avoir.......
mmmm....
Slide 5 - Slide
le verbe
avoir
j'
ai
tu
as
il / elle/ on
a
nous
avons
vous
avez
ils / elles
ont
ik
heb
jij
hebt
hij / zij / men
heeft
wij
hebben
jullie /
u
hebben / heeft
zij [mmv / vmv]
hebben
Slide 6 - Slide
avoir
=
hebben
il/elle/on a
nous avons
vous avez
ils/elles ont
tu as
j'ai
wij hebben
zij hebben (ml&vr)
ik heb
jullie hebben & u heeft
jij hebt
hij/zij/men heeft (wij hebben)
Slide 7 - Drag question
j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'avoir' met het onderwerp
ai
as
a
avons
avez
ont
Slide 8 - Drag question
A. optreden
B. ontdekt worden
C. zin hebben om te
A. zij heeft
B. zij hebben
C. men heeft
D. jullie hebben
E. jij / je hebt
F. wij hebben
1. nous avons
2. tu as
3. ils ont
4. on a
5. vous avez
6. elle a
Slide 9 - Drag question
ik heb
jij hebt
hij heeft
zij heeft
men heeft/
wij hebben
wij hebben
jullie hebben/ u heeft
zij hebben
(mnl mv)
zij hebben
(vrl mv)
Slide 10 - Drag question
Tu .... une soeur ?
A
ai
B
a
C
as
D
ont
Slide 11 - Quiz
Non, j'.... un frère
A
ai
B
a
C
as
D
ont
Slide 12 - Quiz
Il .... quinze ans
A
as
B
a
C
ai
D
avez
Slide 13 - Quiz
Nous ..... une voiture et un vélo
A
a
B
ont
C
avez
D
avons
Slide 14 - Quiz
Ils / Elles .... une grand-mère super!
A
avons
B
a
C
ont
D
avez
Slide 15 - Quiz
Vous ..... une grande chambre?
A
ai
B
avez
C
avons
D
as
Slide 16 - Quiz
La ville .... beaucoup de magasins
A
avons
B
a
C
est
D
ont
Slide 17 - Quiz
Jaques et Françoise .... trois pommes
A
ai
B
a
C
avons
D
ont
Slide 18 - Quiz
Le chat ... mal à la patte
A
ai
B
as
C
a
D
avons
Slide 19 - Quiz
timer
1:30
Is het avoir of être?
Sleep de vervoegingen naar het juiste werkwoord.
avoir
être
ont
es
avons
ai
sommes
avez
suis
a
as
sont
êtes
est
Slide 20 - Drag question
Dictee getallen..
Slide 21 - Slide
choisir: je mag nu zelf kiezen wat je gaat doen:
leren apprendre 1,2,3,10
verder werken,
herhalen
Slide 22 - Slide
Au revoir
Slide 23 - Slide
More lessons like this
Het onregelmatige werkwoord 'avoir' (hebben)
November 2023
- Lesson with
16 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
2V - révision avoir (présent)
November 2023
- Lesson with
17 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
2H - avoir (présent)
January 2022
- Lesson with
18 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
H - grammaire et écrire (premier cours)
September 2020
- Lesson with
37 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
La semaine 45 herh. avoir 2.4 et 2.5
November 2021
- Lesson with
33 slides
Frans
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 1
Chapitre 1 - Le verbe avoir
October 2022
- Lesson with
26 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Herhaling Avoir 1 vwo havo
November 2023
- Lesson with
18 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Het onregelmatige werkwoord 'avoir' (hebben)
September 2024
- Lesson with
23 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1