l'adverbe

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3-5

Startklaar

Ik ben klaar voor de les:

• ik zit op mijn plek
• mijn jas is uit 
• mijn tas is op de grond/ aan mijn stoel
• mijn mobiel is in mijn kluis of telefoonhotel
• mijn boek en pen zijn op mijn tafel

Qu'est-ce qu'on a fait le dernier cours?

Wat hebben we de vorige les gedaan?

Qu'est-ce que c'est l'adverbe?

PROGRAMME

Quoi? herhaling l'adverbe p. 53

Comment? klassikaal + individueel/ tweetallen

Temps? 45 minuten

Prêt? Leren vocabulaire blz.82+ 83

les buts?

 À la fin de ce cours:

- Tu pourras utiliser l'adverbe

les

adverbes

Het Bijwoord

In het Nederlands hebben we geen aparte vorm voor het bijwoord:

Dat is een goed boek >> goed is een bijvoeglijk naamwoord

Hij zingt goed. >> goed is een bijwoord.

maar ja...... het Frans heeft natuurlijk wel een aparte vorm voor het bijwoord. 

Je moet dus wel goed kunnen ontleden......

om een (modaal) bijwoord te maken heb je nodig:

het bijvoeglijk naamwoord

+

het achtervoegsel ment

HOE WERKT HET?

Als het bijvoeglijk naamwoord eindigt op een klinker:

bijv.nw+ ment      poli (beleefd) wordt dan poliment,

Als het bijvoeglijk naamwoord eindigt op een medeklinker:

eerst vrouwelijk maken dan + ment

actif >> active >> activement

heureux  >> heureuse >> heureusement

doux >> douce >> doucement

Als het bijvoeglijk naamwoord eindigt op ent of ant dan wordt het bijwoord -emment of -amment . Bijvoorbeeld constant ==> constamment (steeds)

mais!!

bien sûr il y a des exceptions:

Bon ==> Bien

Meilleur ==> mieux

Mauvais ==> Mal

Gentil ==> Gentiment

long ==> Longuement

Rapide ==> rapidement / vite

avantage: 

les adverbes sont invariables.....

donne l'adverbe

des adjectifs entre parenthèses

J'ai rencontré (récent) un curieux personnage ;

c'était un martien qui parlait (courant) notre langue.

Les nains partent au travail en chantant. Blanche Neige leur dit (gentil) 'Au revoir !'

(malheureux) elle est tombée malade après avoir mangé la pomme empoisonnée

Les exercices

Vous faites les exercices 9 + 10 p. 53 jusqu'à 55

Prêt? leren vocabulaire A +B blz.82 + 83

Reflectie

Wat was het leerdoel? Hebben we het behaald?