mardi, le 26 mars

1 / 16
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Qu'est-ce qu'on va faire?
parler
chanson
grammaire
devoirs

Slide 2 - Slide

Objectifs
Ik kan het bijvoeglijk naamwoord op de juiste manier gebruiken  in het Frans.
Ik kan vergelijkingen maken in het Frans.
Ik begrijp korte leesteksten in het Frans als er veel bekende woorden worden gebruikt.

a3a: ik begrijp hoe je het bijwoord gebruikt in het Frans




Slide 3 - Slide

parler 
Réponds aux questions en phrases complètes.

Slide 4 - Slide

lire (20 min)
www.examens-oefenen.nl


Slide 5 - Slide

chanson
-> onderstreep de vergelijkingen
(vergrotende en/of overtreffende trap)

-> vertaal de vergelijking naar het NL

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

devoirs - a2a
leren:  Phrases-Clés D
maken:  opdrachten onder Lire

Slide 8 - Slide

grammaire - a3a
het bijwoord - l'adverbe

Slide 9 - Slide

een bijwoord zegt iets over...
1) een werkwoord :   Tu skies bien!
2) een bvnw             :   Tu es très sympa!
3) een ander bw     :   Tu parles trop fort!
4) een hele zin        :    Finalement, tu as fini tes devoirs!

Slide 10 - Slide

vorm van het bijwoord
Je maakt het bijwoord van een bijvoeglijk naamwoord.

1) eindigt het bvnw op een klinker, dan zet je er direct -ment achter:
     vrai  ->  vraiment   /   poli  ->  poliment

2) eindigt het bvnw op een medeklinker, maak je het eerst vrouwelijk. Daarna       zet je er -ment achter:
     direct -> directe -> directement   /    lent -> lente -> lentement

Slide 11 - Slide

vorm van het bijwoord
Let op:
Eindigt het bvnw op -ent of -ant, dan verandert dit in -emment of -amment :

       intelligent -> intelligemment
       élégant      -> élégamment


Slide 12 - Slide

onregelmatige vormen
                   bvnw                bw
goed  :    bon            ->   bien
beter :     meilleur   ->   mieux
slecht:    mauvais   ->   mal
aardig:   gentil         ->   gentiment
lang:        long           ->   longtemps (longuement)
snel:        rapide       ->   vite (rapidement)

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

devoirs 
leren:  Phrases-Clés D
maken:  opdrachten onder Lire

Slide 15 - Slide

Objectifs
Ik kan het bijvoeglijk naamwoord op de juiste manier gebruiken  in het Frans.
Ik kan vergelijkingen maken in het Frans.
Ik begrijp korte leesteksten in het Frans als er veel bekende woorden worden gebruikt.

a3a: ik begrijp hoe je het bijwoord gebruikt in het Frans




Slide 16 - Slide