Bron 1792 een kijkje in een dierenpension

1 / 21
next
Slide 1: Slide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 5

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Gaat jouw huisdier weleens naar een oppas?
Vind je dit moeilijk? Waarom wel of niet?

Slide 2 - Open question

Dierenpension, wat
weet je daar al van?

Slide 3 - Mind map

0

Slide 4 - Video

Lesdoel: Je leert meer over een dierenpension en 
wat het verschil is met een dierenasiel. 

Leesdoel: Je leert hoe je een venndiagram moet invullen.



Slide 5 - Slide

We bekijken eerst een paar woorden 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

De juf leest voor
Nodig: geel potlood.

Wat gebeurt er in een dierenpension? 
Lees mee en maak dat geel.



Slide 10 - Slide

Zou je in een dierenpension of dierenasiel willen werken? Waarom wel of niet?

Slide 11 - Open question

Wat heb je allemaal nodig als je een dierenpension wilt beginnen?

Slide 12 - Open question

Hoeveel poezen kunnen er tegelijk in een pension logeren?
A
10
B
60
C
120

Slide 13 - Quiz

Wat is het grootste verschillen tussen een dierenpension en een dierenasiel?
A
In een asiel blijven de dieren langer
B
In een asiel worden de dieren niet verzorgd
C
In een pension blijven de dieren langer

Slide 14 - Quiz

Wanneer zijn de meeste dieren in een dierenpension?
A
In de zomer als er veel mensen met vakantie gaan
B
In de herfst, als het vaak regent.
C
In het voorjaar, als het lekker zonnig wordt.

Slide 15 - Quiz

Maak een venndiagram.

Nodig per tweetal:
- venndiagram   
- potlood en gum
- kleurpotloden

Slide 16 - Slide

Stap 1: noteer de overeenkomsten
Wat zijn de overeenkomsten tussen een dierenpension 
en  een dierenasiel?
- Zoek de overeenkomsten op in de bron. Of bedenk ze zelf.
- Noteer alle overeenkomsten in het middenstuk.                    

Slide 17 - Slide

Stap 2: noteer de verschillen.
Wat zijn de verschillen tussen een dierenasiel 
en een dierenpension?
- Zoek de verschillen op in de bron. Of bedenk ze zelf.
- Noteer ze in het juiste deel van de buitenste cirkel.    



Slide 18 - Slide

Stap 3: kleur de cirkels
Maak beide cirkels een andere kleur, 
bijvoorbeeld blauw en geel.

Klaar?
Presenteer je venndiagram aan een ander tweetal.

Slide 19 - Slide

Vind je dit een handig schema om overeenkomsten en verschillen te laten zien? Waarom wel of niet?

Slide 20 - Open question

Goed gewerkt!

Slide 21 - Slide