12-12.6 ISK2b

• NT2
• ISK

Welkom bij Nederlands

Wat leer je vandaag?

Sinterklaas en de Kerstman

Je leert de VERSCHILLEN tussen Sinterklaas en de Kerstman

Je leert de OVEREENKOMSTEN tussen Sinterklaas en de Kerstman.

Je leert hoe je dat in een VENNDIAGRAM zet.

Intensief lezen

Venndiagram 

Sinterklaas - Kerstman

 Wat is een Venndiagram?

Waarom is een  Venndiagram

heel handig?

 Een venndiagram invullen

Voorbeeld....

Wat zet je erbij?

Denk bij een voorbeeld aan twee sporten, twee vervoersmiddelen, twee leerlingen.....

Alleen als er tijd genoeg is. En anders evt. aan het eind van de les.

Wat leer je vandaag?

Je leest en leert over 2 bijzondere personen (en hun feesten):

Sinterklaas

de Kerstman

Je leert de VERSCHILLEN tussen deze personen en de feesten.

Je leert de OVEREENKOMSTEN tussen deze personen en de feesten.

Hoe leer je dat?

Je leest in tweetallen 2 teksten: 

1 tekst over Sinterklaas en 1 tekst over de Kerstman.

Je leest INTENSIEF want:

* Je zoekt de overeenkomsten.

* Je zoekt de verschillen.

Uitleg lezen

Je werkt per tweetal; je krijgt 2 teksten. Je leest één tekst: A of B

HOE ga je lezen?                                                             

--> we noemen het INTENSIEF lezen 

• Wat zegt iets over de persoon of het feest? Onderstreep dat.
• Ken je een (belangrijk) woord niet? Zoek het op!
  
• Lees terug als je een zin niet begrijpt.

Tweetal moet even goed afspreken wie A en wie B is. 

Aan het werk 

Lezen: je leest jouw tekst: dit doe je alleen

Sinterklaas     = tekst A

de Kerstman  = tekst B

Ben je eerder klaar? Lees ook de andere tekst.
 

Onderstreep alles wat je belangrijk vindt.

Maak een tweetal

Voorlezen aan Milosz, Farah, Danilo en Dumitru.

Uitleg venndiagram

NA het lezen:
Je maakt per tweetal 1 venndiagram:

links Sinterklaas

rechts de Kerstman

in het midden de overeenkomsten

(zie volgende slide)

Aan het werk 

Venndiagram invullen: dit doe je in tweetallen 

Bespreek wat je gelezen en onderstreept hebt.

Wat hoort alleen bij Sinterklaas? Schrijf dat links.

Wat hoort alleen bij de Kerstman Schrijf dat rechts.

Wat hoort bij allebei? Schrijf dat in het midden.

Overeenkomsten en verschillen?

Wat heb je geleerd? Wat heb je opgeschreven?

Klassikaal woorden in het Venndiagram zetten.

(Zie volgende slide)

Terugblik 

......