3-3 Veranderen van fase

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo t, havo
• Leerjaar 2

3-3 Veranderen van 

fase 

Wat heb je nodig? Pen, potlood geo. schrift, leerboek, telefoon

(HAVO blz. 65/ TL blz. 37)

5 min - Huiswerk bespreken

5 min - Lesdoelen

10 min - Uitleg:        

           veranderen van fase

10 min - Digitaal (26)

8 min - Oefenvraag (27)  

2 min - Zelfstandig werken aan huiswerk (H 2, 4, 6, 9

             TL 1 t/m 7, 11, 12)

5 min - Wat heb je geleerd

                      Lesdoel

- Ik kan de volgende termen definiëren en gebruiken in zinnen:

         stollen/bevriezen, 

         smelten, verdampen, 

         condenseren, rijpen, 

         vervluchtiging

- Ik kan de overgang naar 

      een andere fase 

      uitleggen.

Zes fase-overgangen

stollen/ bevriezen: van vloeibaar naar vast

smelten: van vast naar vloeibaar

verdampen: van vloeibaar naar gasvormig

condenseren: van gasvormig naar vloeibaar

rijpen: van gasvormig naar vast

vervluchtiging: van vast naar gasvormig

Stollen of bevriezen?

• Water bevriest... kaarsvet stolt.
• Het hangt af van de temperatuur waarbij dit gebeurt.
• Wordt het een vaste stof onder de 0 graden dan bevriest het.
• Wordt het een vaste stof boven de 0 graden dan stolt het.

Invloed van temperatuur 

(smelten)

• In een vaste stof zijn deeltjes 

       dicht op elkaar gestapeld.

• Er bestaan sterke aantrekkende krachten tussen de deeltjes.
• Stijging in temperatuur veroorzaakt heftigere trillingen.
• De afstand tussen de moleculen wordt dan groter.
• Als de temperatuur een bepaalde waarde bereikt is de aantrekkingskracht te klein om de molecule op hun plaats te houden.

De invloed van temperatuur

(Verdampen)

• In een vloeistof zijn de deeltjes steeds in beweging.
• Onderlinge aantrekkingskracht zorgt ervoor dat deeltjes bij elkaar blijven.
• Aan het vloeistofoppervlak is dat anders.
• Af en toe heeft een molecuul daar zoveel snelheid dat het ontsnapt.
• Hoe hoger de temperatuur... hoe meer deeltjes ontsnappen .

1. Bevriezen
2. Smelten
3. Vervluchtiging
4. Verdampen

1. Rijpen
2. Smelten
3. Vervluchtiging
4. Condenseren

1. Bevriezen
2. Smelten
3. Vervluchtiging
4. Rijpen

1. Bevriezen
2. Smelten
3. Vervluchtiging
4. Rijpen

1. Condenseren
2. Verdampen
3. Vervluchtiging
4. Rijpen

1. Condenseren
2. Verdampen
3. Vervluchtiging
4. Rijpen

1. Condenseren
2. Verdampen
3. Vervluchtiging
4. Rijpen

1. Bevriezen
2. Smelten
3. Vervluchtiging
4. Rijpen

1. Bevriezen
2. Smelten
3. Vervluchtiging
4. Rijpen

1. Verdampen
2. Condenseren
3. Smelten
4. Rijpen

oefenvraag

Hier een foto van je oefenvraag

ZELFSTANDIG WERKEN

HUISWERK:

HAVO 23, 27, 29, 30, 32

TL 30 t/m 33, 39, 40

AFSPRAKEN HUISWERK:

Dag van tevoren (voor 24:00) foto in lessonup inleveren. 

EXTRA:

Alle opdrachten die niet huiswerk zijn.

Wat heb je
vandaag geleerd?

Foto van je huiswerk hier inleveren