Poëzie les 2

• Nederlands
• WO
• Studiejaar 2

kenmerken van
poëzie

vorm

enjambement (regels halverwege afbreken)

beeldspraak

metaforen & vergelijkingen

rijm

eindrijm

alliteratie

assonantie 

Liesje leerde lotje lopen langs de lange lindenlaan

1. Alliteratie
2. Assonantie
3. Eindrijm

Wat voor soort rijm herken je?
"Mensen lijken te kijken
Maar ik wil ze ontwijken."

1. Alliteratie
2. Assonantie
3. Eindrijm

Waar is dit een voorbeeld van?

Groente moet je eten

1. Alliteratie
2. Assonantie
3. Eindrijm

De stad is stil.
De straten
hebben zich verbreed

1. alliteratie
2. assonantie
3. eindrijm

"De les was nog lang,
En wij zaten nog steeds op de gang."
Dit is:

1. Eindrijm
2. Alliteratie
3. Assonantie

De muis gaat naar huis.

1. alliteratie
2. assonantie
3. Eindrijm

Welke kenmerken zie je hier?

De regenworm en zijn moeder

Er was een regenworm in Sneek

die altijd naar de sterren keek,

en fluisterde: hoe schoon, hoe schoon!

Zijn moeder zei: Doe toch gewoon,

kijk naar beneden naar de grond,

dat is normaal, dat is gezond,

kijk naar beneden, zoals ik.

En toen? Toen kwam de leeuwerik!

Het wormpje, dat naar boven staarde,

zag hem op tijd en kroop in d’aarde,

maar moe die naar beneden keek,

werd opgegeten (daar in Sneek).

Dus doe nooit wat je moeder zegt,

dan komt het allemaal terecht.

En hier?

Welk woord zou op de lege
plek kunnen staan?

Welke vorm van beeldspraak herken je hier?

Welke vorm(en) van rijm herken je hier?

Opdracht

- Zoek een Nederlandse songtekst in tweetallen.
- Geef aan welke kenmerken van poëzie je hierin terugziet.