hoofdstuk 2 Stoffen

hoofdstuk 2 stoffen
stoffen
zuivere stoffen
mengsels
oplossingen
suspensie
filtreren
filtraat
residu
massa
volume
dichtheid





1 / 20
next
Slide 1: Slide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

hoofdstuk 2 stoffen
stoffen
zuivere stoffen
mengsels
oplossingen
suspensie
filtreren
filtraat
residu
massa
volume
dichtheid





Slide 1 - Slide

dichtheid: vergelijken massa

Slide 2 - Slide

Als je twee zuivere stoffen mengt dan krijg je een
A
Mengsel
B
Zuivere stof

Slide 3 - Quiz

Vraag 12: Welke beweringen in ONWAAR?

1 Als je koffie zet, gebruik je water als oplosmiddel.
2 Oplossingen zijn altijd kleurloos (net zoals water).
3 Een suspensie blijft op den duur niet gemengd.
4 Een suspensie is helder: je kunt er doorheen kijken.
5 Suspensies en oplossingen zijn geen zuivere stoffen
6 De meeste stoffen in het dagelijks leven zijn mengsels
A
1, 2 en 6
B
3 en 5
C
2, 4 en 6
D
2 en 4

Slide 4 - Quiz

Welke onderstaande stoffen zijn zuivere stoffen?
A
kristalsuiker, zout, mayonaise, water
B
kristalsuiker, zout, water, ketchup
C
kristalsuiker, zout, water
D
kristalsuiker

Slide 5 - Quiz

welke bewering is waar
A
alle stoffen hebben dezelfde moleculen.
B
als een stof smelt veranderen moleculen.
C
een zuivere stof bestaat uit 1 soort moleculen
D
een zuivere stof kan gescheiden worden.

Slide 6 - Quiz

Sleep de begrippen naar het vlak of ze wel of geen stofeigenschappen zijn.
Wel
Geen
Kleur
Dichtheid
Vorm
Mengsel
geleidbaarheid
Massa
Volume

Slide 7 - Drag question

Slide 8 - Slide

Wat is de formule voor de dichtheid?

Slide 9 - Open question

Hoogste dichtheid
Laagste dichtheid
Aluminium
Goud
Koper
Lood

Slide 10 - Drag question

Bereken de dichtheid van het blokje.
    dichtheid = 
 massa/ volume

Slide 11 - Open question

Als de dichtheid van een stof kleiner is dan de dichtheid van water zal de stof:
A
blijven drijven
B
zweven in water
C
zinken in water

Slide 12 - Quiz

De dichtheid van de badeend is ...... dan/als de dichtheid van water
A
Groter
B
Kleiner
C
Gelijk
D
Geen idee

Slide 13 - Quiz

Wat is dichtheid?
A
De hoeveelheid stof per 1 gram
B
De hoeveelheid stof die je weegt
C
De hoeveelheid stof per 1 cm3
D
De hoeveelheid stof die je ziet

Slide 14 - Quiz

Wat is de eenheid van dichtheid?
Dus waar drukken we dichtheid in uit?
A
mg/ml
B
cm3/g
C
g/cm3
D
km/dag

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

hoofdstuk 2 bladzijde 78 en 79  

Slide 20 - Slide