Week 4 Periode 3

• Engels
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Week 4

Periode 3

Read your book

In silence!

Planning les 1

1) Boek lezen

2) Opdr 1+2 (p.44-45) klassikaal

3) Doornemen expressions

4) Maken opdr 3+4 (p.46-48)

5) Herhaling Past Continuous

Klassikaal

Opdr 1+2 (p.44-45) klassikaal

Doornemen expressions (p.45)

Herhaling Past Continuous

Past Continuous: dingen die bezig waren op een specifiek moment, dingen die bezig waren en werden onderbroken

1. (+) Onderwerp + was/were + ing-vorm
2. I was jogging in the park when somebody mugged me.
3. (-) Onderwerp + wasn't/weren't + ing-vorm
4. John wasn't listening to the teacher while he was talking.
5. (?) Was/Were + onderwerp + ing-vorm
6. What were you doing at 3 o'clock yesterday?

Let op: Bij 'onderbrekingen'  wordt de past continuous gecombineerd met de past simple 

1. Past Simple: (+) werkwoord+ed of 2e vorm / (-) didn't + werkwoord / (?) Did + onderwerp + werkwoord
2. I was having a shower when the power went out.
3. My sister was doing the dishes when the sink exploded.

www.liveworksheets.com

Zelfstandig

1. Maken werkblad Past Simple vs Past Continuous
2. Maken opdr 3+4 (p.46-48)
3. leren studybox p.61 tm 66

Homework

Huiswerk volgende les:

1) leren studybox p.61 tm 66

2) Maken werkblad Past Simple vs Past Continuous

Read your book

In silence!

Planning les 2

1) Boek lezen

2) Nakijken werkblad Past Simple vs Past Continuous  

3) Overhoren woorden §4.2 t/m §4.4

4) Uitleg first conditional & second conditional + overhoren

5) Maken opdr 6 t/m 9 (p.49+50)

Antwoorden werkblad

1.c          2.a          3.d          4.c          5.b          6.a          7.d          8.b          9.b          10.b

11.a          12.d          13.c          14.a          15.a          16.b          17.a          18.a          19.a          20.c

21.b          22.a          23.c          24.d          25.b

Zelfstandig

1) Zoek de juiste vertaling bij ieder woord door de correct letter in ieder vakje in te vullen

Antwoorden woordjes

Charmant = T          Schuld = I          Kustlijn = X          Om mee te nemen = Y          Begraven = D

Moeilijke = S          Zanger = N          Kauwen = U          Huilen = P          Kokosnoot = F

Overslaan = B          Betrouwbaar = C          Aankomend = Q          Akoestisch = R          Enorm = H

Tragisch = J          Evacuatie = E          Repeteren = M          Beinvloeden = O           Kracht = W

Optreden = K          Olie = G          Songtekst = V          Flauw = A          Kaasplank = L

First & Second conditional

Als iets waarschijnlijk gaat gebeuren: first conditional

1. If you bake me a cake, I will eat it.
2. Our coach will be very happy if we win the game.
3.  If you don't tease your sister, she won't hit you.

Als iets waarschijlijk niet gaat gebeuren: second conditional

1. If I won the lottery, I would stop working.
2. If I didn't like this programme, I wouldn't watch it every week.
3. If I were a comedian, would you come to my shows?

First & Second conditional

First Conditional =

If + present simple_________, will + hele werkwoord

Will + hele werkwoord _____________ if + present simple

Second conditional =

If + past simple ____________, would + hele werkwoord

Would + hele werkwoord _______________ if + past simple

quizlet.com

Zelfstandig

1. Maken opdr 1 t/m 9 (p.44 tm 50) (HW voor maandag)
2. Leren woorden Unit 4

Homework

Huiswerk volgende les:

1) leren studybox p.61 tm 66

Read your book

In silence!

Planning les 3

0) Bespreken schrijftoets

1)Blooket woorden periode 3

2) Overhoren first & second conditional

3) Herhaling Past Simple vs Past Perfect

4) Afmaken opdr 3 t/m 9 (p.46 t/m 50)

Schrijftoets week 6 

Kies 2 van de 4 opdrachten:

1. Een afbeelding beschrijven (Mail)

2. Een persoon beschrijven (Mail)

3. Een persoonlijke ervaring beschrijven (Mail)

4. Schrijven over ervaringen en gevoelens op sociale media (reactie)

Zelfstandig

Maken werkblad First & Second conditional

Antwoorden werkblad

1. squeeze - will get
2. will put - eat
3. study - will pass
4. press - will stop
5.  don't apologise - will not forgive
6. wash - will dust
7. will happen - press
8. isn't - will die
9. don't recycle - will put
10. will be - press
11. touch - will bite
12. will get - study

Antwoorden werkblad

1. were - would study
2. were - wouldn't need
3. had
4. functioned - would use
5. would be - ate
6. ate - would be
7. tidied - wouldn't be
8. wouldn't do - had
9. lived
10. would be - appeared
11. knew - would be

Past Simple vs Past Perfect

Past Perfect: Wanneer iets langer geleden gebeurde dan iets anders:

1. When I came home the mail had already arrived.
2. (+) = Onderwerp + had + voltooid deelwoord
3. Doug hadn't bought the tickets until last week.
4. (-) = Onderwerp + had not/hadn't + voltooid deelwoord
5. Had you done your homework yet when your parents got home?
6. (?) = Had + onderwerp + voltooid deelwoord

Past Simple: is minder lang geleden gebeurd dan de Past Perfect

www.liveworksheets.com

Zelfstandig / klassikaal

1.  Maken digitaal werkblad Past Simple & Past Perfect
2. Oefenen op Slimleren met Past Perfect
3. Afmaken opdr 3 t/m 9 (p.46 t/m 50)
4. Blooket

Homework

Huiswerk volgende les:

1) leren studybox p.61 tm 66

2) Maken online werkblad (zie huiswerk Maandag 8 maart)

3) Afmaken opdr 3 t/m 9 (p.46 t/m 50)