V3 - Nederlands - week 38

Nederlands - week 38
DOSSIER MEDIAWIJSHEID 
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands - week 38
DOSSIER MEDIAWIJSHEID 

Slide 1 - Slide

Instructie 
- Leerdoelen 
- Terugblik 
- Dossier mediawijsheid --> opdracht 4: Eindopdracht 
- Een informatieve tekst schrijven 

Slide 2 - Slide

Leerdoel 
Je kunt 
een informatieve tekst schrijven met behulp van 5w en 1h-vragen.

Slide 3 - Slide

Waarom is het handig om een feit als argument te gebruiken?

Slide 4 - Open question

Het nieuwe rooster is goed voor de leerlingen, want ze hebben meer keuzevrijheid.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende argumentatie
C
meervoudige argumentatie
D
onderschikkende argumentatie

Slide 5 - Quiz

Het nieuwe rooster is goed voor de leerlingen, want ze hebben meer keuzevrijheid omdat er grote behoefte is naar autonomie.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende argumentatie
C
meervoudige argumentatie
D
onderschikkende argumentatie

Slide 6 - Quiz

Dossier Mediawijs 
Week 35: opdracht 1 --> Filmpje mediawijsheid 

Week 36: opdracht 2 -->                                              De beslisboom

Week 37: opdracht 3 --> 
Influencer 

Week 38: opdracht 4 --> mini-onderzoek 



Slide 7 - Slide

Opdracht 3: Influencer

Wat doet een influencer eigenlijk de hele dag en hoe werkt influencen nou precies?
Jard Struik bezoekt influencer Marije Zuurveld om daarachter te komen. 
 - Bekijk de aflevering. Vervolgens bedenk je twee passende stellingen bij dit onderwerp. Je hoeft hier niet perse met eens te zijn. 
- Geef bij elke stelling een meervoudige argumentatie, een nevenschikkende argumentatie of een onderschikkende argumentatie.

Slide 8 - Slide

Opdracht 4: mini-onderzoek

Slide 9 - Slide

Informatieve tekst 
Doel: de lezer informeren
5 w + 1 h vragen (wie, wat, waar, waarom + hoe)


Slide 10 - Slide

opdracht 4
Je gaat een mini-onderzoek doen om vervolgens een korte informatieve tekst te schrijven. Voor dit onderzoek kies je een onderwerp rondom mediawijsheid. 

Slide 11 - Slide

Gebruik voor het kiezen van een onderwerp één van de dossier op de volgende website: Dossiers | Mediawijs 
 Bij het schrijven van de informatieve tekst pas je vaardigheden toe die je in de afgelopen weken hebt opgedaan. 
LEES DE HANDLEIDING

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Eisen 
- In de tekst staat minimaal één citaat van een betrouwbare bron.
- Onderaan de pagina staat een correcte bronvermelding.
 De tekst bestaat uit 1,5 tot 2 pagina’s. (600-800 woorden)
 Feedback op medeleerling is toegevoegd.
 Er zijn tenminste drie verschillende bronnen gebruikt.
 Onderaan de pagina staat een correcte bronvermelding.
 Werkwoordspelling is correct toegepast in de tekst.
 Bovenaan de tekst staat een titel.
 Er is gebruik gemaakt van deeltitels.



Slide 14 - Slide

Citeren 
Citeren = het letterlijk opschrijven wat iemand zegt

Directe manier --> Anita vraagt: 'Hoe gaat het?'
Indirecte manier --> Anita vraagt hoe het gaat.

Aaron zegt: 'Vergeet je niet in te schrijven!'
Aaron zegt dat je niet moet vergeten om je in te schrijven.

Slide 15 - Slide

Citeren --> toepassen in de tekst. 
Volgens Jelle van Buuren, onderzoeker aan de Universiteit Leiden, helpen complottheorieën orde te geven aan de wereld door simpele alomvattende verklaringen te geven voor rare of schokkende gebeurtenissen. 

of 

'Complottheorieën helpen orde te geven aan de wereld door simpele alomvattende verklaringen te geven voor rare of schokkende gebeurtenissen', zegt Jelle van Buuren, onderzoeker aan de Universiteit Leiden.

Slide 16 - Slide

Bronvermelding
- Auteur
- Jaartal
- Titel van de tekst
- Linkje naar de oorspronkelijke tekst

Slide 17 - Slide

Doel behaald?
Je kunt werkwoorden correct spellen met behulp van het schema werkwoordspelling.

Hoe ging de nulmeting? 
Spelling: werkwoordspelling

Slide 18 - Slide

Even oefenen...
Het gedownloa..... bestand werd door de leerling weer gedele......(volt dw).

Gisteren (skaten, vt)........ zij naar de sporthal en heeft zij een uurtje gesquas......(volt dw) 
Spelling: werkwoordspelling

Slide 19 - Slide

Even oefenen...
Het gedownloade bestand werd door de leerling weer gedeletet. (volt dw).

Gisteren skatete zij naar de sporthal en heeft zij een uurtje gesquasht
Spelling: werkwoordspelling

Slide 20 - Slide

opdracht MEDIAWIJSHEID
- vier opdrachten
- feedback geven op elkaars product
- inleveren week 40

Slide 21 - Slide