5. Marian en Pieter hebben de laatste maanden geld gespaard voor een nieuwe auto. Met hun vakantiegeld erbij kopen ze een Volkswagen Golf. Het vakantiegeld hadden Marian en Pieter ook kunnen besteden aan een luxe vakantie naar Italië, waar ze graag heen wilden. Geef een argument voor Marian en Pieter om het vakantiegeld te besteden aan de auto. Gebruik in je antwoord de begrippen behoefte en prioriteit.
1 / 15
next
Slide 1: Open question
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3
This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
5. Marian en Pieter hebben de laatste maanden geld gespaard voor een nieuwe auto. Met hun vakantiegeld erbij kopen ze een Volkswagen Golf. Het vakantiegeld hadden Marian en Pieter ook kunnen besteden aan een luxe vakantie naar Italië, waar ze graag heen wilden. Geef een argument voor Marian en Pieter om het vakantiegeld te besteden aan de auto. Gebruik in je antwoord de begrippen behoefte en prioriteit.
Slide 1 - Open question
Consumeren
Zelfvoorziening
Budget
Je voorziet in je behoefte zonder wat te kopen!
Goederen of diensten kopen om in je behoeften te voorzien
Het geld waarover je kunt beschikken
Slide 2 - Drag question
Hoe noem je het afstemmen van je uitgaven op je inkomsten?
Slide 3 - Open question
gebruiksduur
reserveren
vervangingsprijs
restwaarde
Tijd waarin iemand een product wil gebruiken
Geld opzijleggen voor bepaalde uitgaven.
Prijs van een nieuw product op het moment dat je het oude wilt vervangen.
Prijs die een product na gebruik opbrengt.
Slide 4 - Drag question
Huishoudelijke uitgaven
Vaste lasten
Reserveringen
Slide 5 - Drag question
11. Zet de berekening erbij
Slide 6 - Open question
12. Zet de berekening erbij
Slide 7 - Open question
13. In welk rijtje staan alleen vaste lasten?
A
abonnementen – boodschappen – huur
B
contributie voetbal – gas en elektra – huur
C
hypotheek – cadeautjes – nieuwe wasmachine
Slide 8 - Quiz
14. Timo wil een scooter kopen. De scooter kost € 995 en de kosten voor het rijklaar maken zijn € 150. Timo spaart elke maand € 95. Hij is al zeven maanden aan het sparen. Reken uit welk bedrag Timo vanaf nu elke maand moet reserveren om de scooter over een half jaar te kunnen kopen. (berekening erbij)
Slide 9 - Open question
15. Neem de nummers van de afbeelding over en schrijf erachter welk soort inkomen erbij past.
Slide 10 - Open question
16. In welk geval daalt je koopkracht?
A
Als je inkomen daalt met 1% en de prijzen dalen met 2%
B
Als je inkomen stijgt met 1% en de prijzen stijgen met 1%
C
Als je inkomen stijgt met 1% en de prijzen stijgen met 3%
D
Als je inkomen stijgt met 3% en de prijzen stijgen met 1%
Slide 11 - Quiz
19. Voor de gemiddelde prijs van een paar schoenen is 2012 het basisjaar. De prijs was toen € 72,50. In 2016 is het indexcijfer voor schoenen gedaald naar 98,4. Bereken de gemiddelde prijs van een paar schoenen in 2016. (berekening!)
Slide 12 - Open question
20. Lees artikel hiernaast. Noem één argument waarom bedrijven niet blij zijn met de prijsdalingen.
Slide 13 - Open question
21. Een fiets kost in de winkel op de hoek van de straat € 399,- . Op internet is er nu een actie en kost de fiets € 249,- ? Bereken hoeveel procent de prijs van de fiets op internet lager is dan de prijs in de winkel. Berekening erbij en rond af op 1 decimaal achter de komma
Slide 14 - Open question
22. Peter heeft een scooter. Hij rijdt gemiddeld 3.000 km per jaar. Zijn scooter rijdt op 1 liter 30 km. Vorig jaar betaalde Peter € 1,55 per liter benzine. De benzine is dit jaar 5,5% duurder geworden. Reken uit welk bedrag Peter dit jaar meer uitgeeft aan benzinekosten. (berekening erbij)