De sneeuw in

1 / 48
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

De sneeuw in?
We zitten al veel te lang achter onze computers, dus wordt het tijd voor een buitenles! Jullie gaan deze les de sneeuw in met een camera of telefoon. 

Wie heeft als eerste de meeste opdrachten goed?

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
 
- Kern: herhalen lesstof grammatica en spelling periode 1 en 2
- Op niveau: kennismaken met lesstof grammatica periode 3
- Oefenen met digitale vaardigheden
- Lol!

Slide 3 - Slide

Spelregels
Spelregels:
Je gebruikt alleen eigen foto's;
Je bent zelf herkenbaar in beeld (selfie of steeds hetzelfde voorwerp op de foto - bijvoorbeeld op elke foto dezelfde muts);
Je camera blijft aan;
Je maakt de foto's buiten.

Slide 4 - Slide

De sneeuw in
Fotografeer twee zelfstandige naamwoorden buiten.

Plaats de foto's op de volgende dia's. Zet het lidwoord en zelfstandig naamwoord erbij.

Slide 5 - Slide

Lidwoord + zelfstandig naamwoord 1

Slide 6 - Open question

Lidwoord + zelfstandig naamwoord 2

Slide 7 - Open question

Let op!
Kern: dia's met een blauwe stip.
Op niveau: dia's met een roze stip.

Ben je er klaar voor??? Start!

Slide 8 - Slide

Lezen
Lees in je boek 'Belangrijk' van:
- les 13
- les 14





Slide 9 - Slide

De sneeuw in
Fotografeer twee zelfstandige naamwoorden buiten. 
Bij de foto schrijf je het lidwoord en zelfstandig naamwoord.
Verzin er ook nog een bijvoeglijk naamwoord bij; deze zet je tussen haakjes.
Bijvoorbeeld:                                                         
                                                                                            Lever 1 foto per vraag in. 
                                                                                                      (Dia 11 en 12)

Slide 10 - Slide

lidwoord (bijvoeglijk naamwoord) zelfstandig naamwoord (1)

Slide 11 - Open question

lidwoord (bijvoeglijk naamwoord) zelfstandig naamwoord (2)

Slide 12 - Open question

Lezen
Lees in je boek 'Belangrijk' van:
- les 22





Slide 13 - Slide

De sneeuw in
Fotografeer twee andere zelfstandige naamwoorden buiten. 
Bij de foto schrijf je het enkelvoud en het meervoud op.

Lever 1 foto per vraag in. (Dia 15 en 16)

Slide 14 - Slide

enkelvoud en meervoud (1)

Slide 15 - Open question

enkelvoud en meervoud (2)

Slide 16 - Open question

Doe iets geks voor de camera.

Slide 17 - Slide

Lezen
Lees in je boek 'Belangrijk' van:
- les 16





Slide 18 - Slide

De sneeuw in
Beeld een zin uit van minimaal 6 woorden met foto's in de sneeuw.

Zet de foto's in Word. Plaats daarna een schermafbeelding van de hele zin.

Zet de zin bij de foto die je inlevert (dia 21). Let op dat je een hoofdletter aan het begin van de zin plaatst en eindigt met een punt, vraagteken of uitroepteken
-> Op de volgende dia staat een voorbeeld.

                                                       
                                                                                            

Slide 19 - Slide

Ik schep de sneeuw.

Slide 20 - Slide

Schermafbeelding van een hele zin (denk aan hoofdletters en leestekens).

Slide 21 - Open question

Lezen
Lees in je boek 'Belangrijk' van:
- les 37





Slide 22 - Slide

De sneeuw in
Beeld een zin uit met foto's in de sneeuw. In je zin staat een voltooid deelwoord.

Zet de foto's in Word. Plaats daarna een schermafbeelding van de hele zin.

Zet de zin bij de foto die je inlevert (dia 24). Let op dat je een hoofdletter aan het begin van de zin plaatst en eindigt met een punt, vraagteken of uitroepteken. 


                                                       
                                                                                            

Slide 23 - Slide

Mijn zin met een voltooid deelwoord:

Slide 24 - Open question

Roep je naam in de microfoon.
Als je op tijd klaar bent, krijg je een bonusopdracht in je privé-chat.
Zie dia 43 en 44.

Slide 25 - Slide

Lezen
Lees de gele pagina over (TV):
- werkwoordstijden





Slide 26 - Slide

De sneeuw in
Beeld twee zinnen uit met foto's. 
- De eerste zin staat in de o.t.t.
- De tweede zin staat in de v.v.t.
Plak de foto's achter elkaar in Word en schrijf de woorden (en dus de zinnen) eronder.                                    Bijvoorbeeld: 
Plak daarna scherm-
afbeeldingen in 
dia 28 en 29.

Slide 27 - Slide

Mijn zin in de o.t.t.

Slide 28 - Open question

Mijn zin de v.v.t.

Slide 29 - Open question

Lezen
Lees de gele pagina's over (TV):
- lijdend voorwerp
- Wel of geen lijdend voorwerp?





Slide 30 - Slide

De sneeuw in
Beeld twee zinnen uit met foto's.
- De zinnen bevatten in elk geval een onderwerp, een werkwoordelijk gezegde en een lijdend voorwerp.


Plak de foto's achter elkaar in Word en schrijf de woorden eronder. Plak daarna een schermafbeelding in dia 33 en 34.                                                          -> Hierna staat een voorbeeld.

Slide 31 - Slide

Een voorbeeld
Beeld twee zinnen uit met foto's.
- De zinnen bevatten in elk geval een onderwerp, een werkwoordelijk gezegde en een lijdend voorwerp.


Plak de foto's achter elkaar in Word en schrijf de woorden eronder. Plak daarna schermafbeeldingen in de volgende dia's.

Slide 32 - Slide

ond. + wg + lv (1)

Slide 33 - Open question

ond. + wg + lv (2)

Slide 34 - Open question

Doe iets geks voor de camera.

Slide 35 - Slide

Lezen
Lees de gele pagina over (TV):
- meewerkend voorwerp






Slide 36 - Slide

De sneeuw in
Beeld één zin uit met foto's.
- De zin bevat in elk geval een onderwerp, een werkwoordelijk gezegde, een lijdend voorwerp en een meewerkend voorwerp.


Plak de foto's achter elkaar in Word en schrijf de woorden eronder. Plak daarna schermafbeelding in dia 38.

Slide 37 - Slide

ond. + wg + lv + mv

Slide 38 - Open question

Lezen
Lees de gele pagina over (TV):
- bijwoordelijke bepaling






Slide 39 - Slide

De sneeuw in
Beeld één zin uit met foto's.
- De zin bevat in elk geval een onderwerp, een werkwoordelijk gezegde, een lijdend voorwerp, een meewerkend voorwerp en een bijwoordelijke bepaling.


Plak de foto's achter elkaar in Word en schrijf de woorden eronder. Plak daarna een schermafbeelding in dia 41.

Slide 40 - Slide

ond. + wg + lv + mv + bwb

Slide 41 - Open question

Roep je naam in de microfoon.
Als je op tijd klaar bent, krijg je een bonusopdracht in je privé-chat.
Zie dia 43 en 44.

Slide 42 - Slide

De sneeuw in
Bonusvraag

Beeld met sneeuw een (...) uit. Als ik het raad, krijg je een bonus.

Op de plaats van de (...) komt iets te staan. Ben je snel genoeg? Let dan goed op de aanwijzing die ik ga geven in de chat!

Slide 43 - Slide


Slide 44 - Open question

Uitleg werkwoordstijden

Slide 45 - Slide

O.T.T. / O.V.T. / V.T.T. / V.V.T.

Slide 46 - Slide

Hoe los je dit puzzeltje op?

Slide 47 - Slide

Weektaak
Taalverzorging (online!)
Grammatica
Lijdend voorwerp 4, 5, 7 
 Werkwoordstijden 1, 2, 3


Slide 48 - Slide