§13.7 Transplantaties en bloedtransfusies

Goedemorgen klas 4T
  • Jas op de kapstok
  • Rustig gaan zitten op je plaats
  • Lesboek 4B op tafel (dicht)
  • Schrijfmateriaal op tafel (pen)
  • Laptop (dicht)
  • Zachtjes met elkaar praten tot de les start
1 / 13
next
Slide 1: Slide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Goedemorgen klas 4T
  • Jas op de kapstok
  • Rustig gaan zitten op je plaats
  • Lesboek 4B op tafel (dicht)
  • Schrijfmateriaal op tafel (pen)
  • Laptop (dicht)
  • Zachtjes met elkaar praten tot de les start

Slide 1 - Slide

Weten we het nog?
  • Infectie
  • Algemene afweer
  • Tuberculose
  • Antistoffen
  • Specifieke afweer
  • Natuurlijke/kunstmatige immuniteit 
  • Actieve en passieve immuniteit
  • Baby's
  • Vaccinatie bij dieren
  • Allergie/hooikoorts

Slide 2 - Slide

§13.7 Transplantaties en bloedtransfusies
Lesdoel
Je leert: 
  • Welke problemen het afweersysteem veroorzaakt bij transplantaties en auto-immuunziekten
  • Welke bloedgroepen er zijn 
  • Welke rol bloedfactoren bij bloedtransfusies spelen
  • Welke rol de resusfactor speelt bij een zwangerschap 

Slide 3 - Slide

Transplantatie
Transplantatie
  • Een aangetast weefsel of orgaan wordt vervangen door ander weefsel of orgaan
  • Afkomst van de persoon zelf of van een donor (verwant persoon)
  • Weefsel of orgaan van een donor kan zorgen voor afstotingsreactie
  • Eiwitten op het getransporteerde weefsel of orgaan wordt herkent als lichaamsvreemde stof
  • Lichaam maakt antistoffen tegen de antigenen

Slide 4 - Slide

Auto-immuunziekte
Auto-immuunziekte 
  • Lichaam herkent lichaamseigen eiwit niet meer
  • Lichaam maakt antistoffen aan tegen dit eiwit
  • Bijv. reuma; eiwit uit gewrichtskapsel wordt niet herkent

Slide 5 - Slide

Bloedgroepen
  • Op rode bloedcellen kunnen bloedfactoren voorkomen, lichaamsvreemd voor mensen die ze niet hebben
  • De bekendste bloedfactoren zijn bloedfactor A en bloedfactor B
  • Elk mens heeft bloed van een bepaalde bloedgroep, deze is erfelijk
  • Mensen met bloedfactor A hebben bloedgroep A. 
  • Er zijn ook mensen met bloedgroep B en AB
  • Mensen zonder bloedfactor hebben bloedgroep O (staat voor 0)

Slide 6 - Slide

Antistoffen
  • Bloedplasma van elk mens bevat antistoffen tegen bloedfactoren die niet op rode bloedellen vooromen
  • Bloedgroep A bevat bloedfactor A en antistoffen in het bloedplasma tegen bloedfactor B (anti-B
  • Bloedgroep B bevat anti-A 
  • Bloedgroep AB bevat geen antistoffen
  • Bloedgroep 0 bevat anti-A en anti-B

Slide 7 - Slide

Bloedtransfusie
  • Iemand krijgt het bloed van een ander persoon, de donor
  • Beste donorbloed is van dezelfde bloedgroep
  • In noodgevallen kan een andere bloedgroep worden gegeven, bloed zonder antistoffen tegen de bloedfactor 
  • De ontvanger mag geen antistoffen hebben tegen het te ontvangen bloed
  • Gebeurt dit wel, dan gaat bloed samenklonteren 

Slide 8 - Slide

Resusfactor
  • Naast de bloedfactoren A en B is er een andere bloedfactor; de resusfactor
  • 85% van de mensen heeft de resusfactor op de celmembranen van rode bloedcellen, resuspositief bloed (Rh+)
  • Mensen zonder de resusfactor zijn resus negatief (Rh-)
  • Rh- kunnen antiresus maken; de antistof tegen de resusfactor 
  • Deze antistof wordt pas gemaakt als het in aanraking komt met Rh+
  • Bloedgroep: A-/A+, B-/B+, AB-/AB+, O-/O+

Slide 9 - Slide

Zwangerschap
  • Resusfactor geeft problemen bij de zwangerschap
  • Rh- moeder die zwanger is van een Rh+ kind
  • Als bloed van het Rh+ kind in aanraking komt met het bloed van moeder met Rh-
    - moeder maakt dan antiresus aan 
    - dit heeft voor het 1e kind geen gevolgen (aanmaken antiresus gaat langzaam)
  • Bij een volgende zwangerschap met een Rh+ kind  kan er antiresus bij het kind terecht komen
    - rode bloedcellen van het kind gaan dan samenklonteren en kapot
    - het kind kan hierdoor hersen- en nierbeschadiging oplopen (resuskind)
  • Rh- moeder die zwanger is van een Rh+ kind krijgt in week 30 antiresus geïnjecteerd
    - moeder maakt dan geen antiresus aan 
    - bij een 2e zwangerschap van een Rh+ kind kan geen resuskind worden geboren

Slide 10 - Slide

Bloedgroepbepaling
Bloedgroepbepaling d.m.v. drie testsera:
  1. Een serum met anti-A
  2. Een serum met anti-B
  3. Een serum met antiresus

  • testsera samenbrengen met een een druppelbloed van een persoon
  • Goed mengen
  • dan kijken of bloed samenklontert of onveranderd blijft

Slide 11 - Slide

Verwerking
Maken:
  • Opdr. 1 t/m 3, 4 punt 3, 5, 6 en 7 va. blz. 152

Klaar:
  • Nakijken of laten controleren
  • In rust iets voor jezelf doen (overleg)
timer
20:00

Slide 12 - Slide

Afsluiting
Je hebt geleerd:
  • Wat een transplantatie is
  • Wat een auto-immuunziekte is
  • Welke bloedfactoren en bloedgroepen er zijn
  • Welke antistoffen er in bloed kunnen zitten
  • Waar op gelet moet worden bij een bloedtransfusie
  • Wat de resusfactor is en wat dit betekent voor een zwangerschap
  • Hoe een bloedgroep kan worden bepaald

Slide 13 - Slide