H2 Kapitel 2 Lektion 4-6 Grammatik

Heute:
Herhaling grammatica Lektion 4-6
1 / 41
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Heute:
Herhaling grammatica Lektion 4-6

Slide 1 - Slide

1. Die Modalverben
Lernziel: Ik ken de Modalverben + wissen + möchten in het Duits
Ik kan deze toepassen en vervoegen

Slide 2 - Slide

Welke modalverben
ken je?

Slide 3 - Mind map

Welke vormen hebben een andere klinker dan het hele werkwoord?
A
Ich + er / sie / es
B
alle enkelvoudsvormen
C
Wir + ihr
D
Alle meervoudsvormen

Slide 4 - Quiz

Bij welke personen is de vorm hetzelfde als het hele werkwoord?
A
Alle meervoudsvormen
B
wir + sie / Sie
C
Alle enkelvoudsvormen
D
Sie

Slide 5 - Quiz

Welke vormen krijgen GEEN uitgang?
A
Alle enkelvoudsvormen
B
Alle meervoudsvormen
C
ich + er / sie / es
D
du + er / sie / es

Slide 6 - Quiz

Vertaal: hij wil

Slide 7 - Open question

Vertaal: zij kunnen

Slide 8 - Open question

Vertaal: jij mag

Slide 9 - Open question

Vul de juiste vorm van het werkwoord in

Slide 10 - Slide

(dürfen) Wir ... viel Schokolade kaufen

Slide 11 - Open question

(wollen) ... ihr auch für eine Reise Geld sparen?

Slide 12 - Open question

(mögen) Ich ... die Farbe blau nicht.

Slide 13 - Open question

(können) ... du die Hose für mich bestellen?

Slide 14 - Open question

(müssen) Er ... neue Socken kaufen.

Slide 15 - Open question

(dürfen) ... du dein ganzes Taschengeld aufgeben?

Slide 16 - Open question

En nu... Vertalen
Vertaal de woorden die tussen haakjes staan

Slide 17 - Slide

(ik kan) am Sonntag nicht kommen.

Slide 18 - Open question

(ik moet) zum Feier meines Opas.

Slide 19 - Open question

(kun jij) am Samstag nach Köln kommen?

Slide 20 - Open question

(We kunnen) uns im Café treffen.

Slide 21 - Open question

(Wil jij) auch mit zum Musical?

Slide 22 - Open question

(ik mag)mir ein Musical ansehen.

Slide 23 - Open question

(Alina wil graag) auch mitkommen.

Slide 24 - Open question

(Mijn moeder weet), wo wir hingehen.

Slide 25 - Open question

(Men kan) in Köln vieles besichtigen.

Slide 26 - Open question

(Mijn tante wil) nach Köln fahren.

Slide 27 - Open question

(Ze houdt van) Museen.

Slide 28 - Open question

(Kun je) mir Tipps mailen?

Slide 29 - Open question

Ik vind de Modalverben + wissen + möchten
A
Moeilijk
B
Makkelijk
C
Moet nog oefenen

Slide 30 - Quiz

Het persoonlijk voornaamwoord
Leerdoel: Ik kan het zelfstandig naamwoord door een persoonlijk voornaamwoord vervangen

Slide 31 - Slide

Door welk persoonlijk voornaamwoord kun je mannelijke zelfstandige naamwoorden vervangen?
A
er
B
sie
C
es
D
sie (mv)

Slide 32 - Quiz

Door welk persoonlijk voornaamwoord kun je vrouwlijke zelfstandige naamwoorden vervangen?
A
er
B
sie
C
es
D
sie (mv)

Slide 33 - Quiz

Door welk persoonlijk voornaamwoord kun je onzijdige zelfstandige naamwoorden vervangen?
A
er
B
sie
C
es
D
sie (mv)

Slide 34 - Quiz

Vul in:
Das Shirt ist nicht blau. ____ ist grün

Slide 35 - Open question

Vul in:
Die Brille ist nicht neu. ___ ist alt

Slide 36 - Open question

Vul in:
Die Schuhe sind nicht schwarz.
___ ___ grün.

Slide 37 - Open question

Vul in:
Der Mann ist nicht jung.
___ ___ alt.

Slide 38 - Open question

Vul in:
Die Bluse ist nicht gelb.
___ ___ orange.

Slide 39 - Open question

Vul in:
Die Strümpfe sind nicht schön.
___ ___ hässlich.

Slide 40 - Open question

Ik vind het persoonlijk voornaamwoord
A
Moeilijk
B
Makkelijk
C
Moet nog oefenen

Slide 41 - Quiz