Grammatik Kapitel 2 A2

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Grammatik Kapitel 2

Grammatik A:

zwakke werkwoorden met een stam op -d en -t

Welke woorden missen in het rijtje?
ich, ........, er/sie/es, wir, ........., sie/Sie

esttenten
Welke letter komt er achter?
Er wohn.........

Welke uitgang?
Ihr wohn..........

Welke uitgang?
Du red.......... (reden)

Welke uitgang?
Ihr red............

Noch Fragen?

Grammatik B

telwoorden tot en met 1000

schrijf het getal als woord:
30

schrijf het getal als woord:
70

schrijf het getal als woord:
562

Hast du Fragen?

Grammatik C

Modalverben und wissen und möchten.

vertaal: ik kan

vertaal: hij houdt van

vertaal: jij weet

vertaal: jullie zouden graag willen

Hast du Fragen?

Die Wörter

vertaal: ausgeben für

vertaal: es gibt

Grammatik D: geslach van het zelfstandig naamwoord

der

die (ev)

das

die (mv)

dagen

maanden

dagdelen+jaargetijden

woorden op -e

woorden op -heit, -keit und -ung

woorden op -chen

het-woorden

meervoudswoorden

Grammatik E: het persoonlijk voornaamwoord

Der Mann ist jung.
......... ist jung.

1. sie
2. er
3. es

Das Kleid ist blau.
......... ist blau.

1. er
2. sie
3. es

Schrijf zelf de zin om met een persoonlijk voornaamwoord:
Die Frau ist in Ommen.

Grammatik F

Verschil tussen pers. en bez. voornaamwoorden.

Bij welke geslachten komt er een -e achter het bezittelijk voornaamwoord?

1. mannelijk
2. vrouwelijk
3. onzijdig
4. meervoud

Ich habe eine Schwester.
Das ist (mijn) Schwester

(Jullie) Haus (o) ist schön.

Wörter und Redemittel

vertaal: die Sonnenbrille

vertaal naar het Duits: de jurk

vertaal naar het Duits: de laars

Vertaal naar het Duits: Hebt u deze bloes ook in maat 40?

Was ist schwierig?
Grammatik? Wörter? Redemittel?