Moleculaire stoffen

Wat is de covalente van koolstof (C)?
A
1
B
2
C
3
D
4
1 / 27
next
Slide 1: Quiz
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wat is de covalente van koolstof (C)?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 1 - Quiz

Wat is de covalente van zwavel (S)?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 2 - Quiz

Hoeveel atoombindingen zitten er in een stikstofmolecuul?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 3 - Quiz

Wat gebeurt er met de Vanderwaalsbinding tussen de moleculen als suiker wordt opgelost in thee.
A
verbreekt
B
wordt zwakker
C
wordt sterker
D
niets

Slide 4 - Quiz

Teken de structuurformules van C2H6 en HCN.

Slide 5 - Open question

Welke binding verbreekt bij het ontleden van een moleculaire stof?
A
Atoombinding
B
Waterstofbrug
C
Metaalbinding
D
Vanderwaalsbinding

Slide 6 - Quiz

Welke binding verbreekt bij het verdampen van een stof?
A
Atoombinding
B
Ionbinding
C
Metaalbinding
D
Vanderwaalsbinding

Slide 7 - Quiz

Welke stof heeft het hoogste kookpunt op basis van molecuulmassa?

H2S
H2O
A
H2O
B
H2S

Slide 8 - Quiz

Welke soorten bindingen ken je tussen atomen?

Slide 9 - Open question

Welke groepen in een molecuul kunnen waterstofbruggen maken?
A
OH-groep
B
CN-groep
C
CH-groep
D
NH-groep

Slide 10 - Quiz

Teken structuurformule van:
diwaterstofmonosulfide

Slide 11 - Open question

Teken structuurformule van molecuul met: 2 C's, 2O's, 4H's

Slide 12 - Open question

Lost deze stof goed op in water?
A
Ja , want het molecuul bevat OH-groepen en deze kunnen waterstofbruggen maken
B
Ja, want er zijn C-H bindingen
C
Nee, want er zijn geen NH-groepen in het molecuul
D
Nee, want het is een koolwaterstof.

Slide 13 - Quiz

Methaan
Water
Silaan
Kookpunt: 100oC
 kookpunt:
-161oC
Sterkste vdWaals bindingen
Zwakste vdWaals bindingen
H-bruggen 
M =32 u
M = 18 u
M = 16 u
Kookpunt: -112oC

Slide 14 - Drag question

Welke stof is geen moleculaire stof?
A
H2O
B
C6H12O6
C
Fe2O3
D
CO

Slide 15 - Quiz

Moleculaire stoffen kunnen:
A
In vaste en vloeibare fase NIET geleiden
B
In vaste fase en in vloeibare fase WEL geleiden
C
In vaste fase WEL geleiden in vloeibare fase NIET
D
In vaste fase NIET geleiden, in vloeibare fase WEL

Slide 16 - Quiz

Is dit een moleculaire stof?
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quiz

Is dit een moleculaire stof?
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quiz

Welke stof is een moleculaire stof?
A
Mg
B
PbNO3
C
NaCl
D
C4H10

Slide 19 - Quiz

welke stof heeft de grootste Vanderwaals binding tussen de moleculen?
massa
hoe groter de massa, hoe sterker de VDW binding
A
C₂H₆
B
C₄H₁₀
C
C₁₂H₂₆
D
N₂

Slide 20 - Quiz

tussen moleculen in de gasfase zitten
.........(?)......... VDW bindingen
dan tussen moleculen in de vloeibare fase.
A
meer
B
minder
C
evenveel
D
hoe kan ik dat nu weten?

Slide 21 - Quiz

als je jood verwarmt, verdampt het meteen (het wordt niet vloeibaar). Welke binding wordt verbroken?
A
atoombinding
B
molecuulbinding
C
vanderwaalsbinding
D
hoe kan ik dit weten?

Slide 22 - Quiz

Wat is het massapercentage waterstof in aceton?
A
100%
B
10,41%
C
89,59%
D
27,55%

Slide 23 - Quiz

De maximale aanvaardbare hoeveelheid koolstofmono-oxide in lucht is 25 ppm. Hoeveel ml koolstofmono-oxide mag er maximaal in een ruimte van 7,0 L zijn?

Slide 24 - Open question

Een gasmengsel van 1,23 m³ bevat 0,275 mL aan zuurstof. Bereken het volume-ppb aan zuurstof.

Slide 25 - Open question

Een gasmengsel heeft een volume van 715m3 en er zit 3,75ml argon in. Wat is het volume-ppb van argon?
A
0,19ppb
B
5,24ppb
C
190ppb
D
5,24*10^3ppb

Slide 26 - Quiz

In 1,0 kilogram spinazie zit 0,068 gram caroteen.
Wat is het massa-ppm caroteen in spinazie?
A
0,68 ppm
B
680 ppm
C
68 ppm
D
6,8 ppm

Slide 27 - Quiz