Hoofdstuk 3 onderdeel A: luistervaardigheid + position of adverbs

Week 11 les 1
1 / 21
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Week 11 les 1

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
  •  Luistervaardigheid oefenen over vaardigheden die handig zijn voor je toekomstige carrière in het Engels
  • Je leert een nieuw grammatica-onderdeel: the position of adverbs (aantekening in schrift schrijven)
LET OP: ALLE OPDRACHTEN WORDEN DIGITAAL GEMAAKT TENZIJ ANDERS AANGEGEVEN

Slide 2 - Slide

PLENDA
Maak opdracht 1 t/m 5 tijdens het zelfstandig werken op het leerplein. Dit is meteen huiswerk!

Lees ook de grammatica goed door (gele blokken!)
Leer van de Words and Phrases op blz 126: 'ability' t/m 'perception'. Zorg dat je de woorden in zinnen kunt gebruiken dus lees ook de zinnen die ernaast staan goed door!

Slide 3 - Slide

Homework 
Toetweek geweest. Dus geen huiswerk!

Slide 4 - Slide

Welke vaardigheden zijn belangrijk op de werkvloer?

Slide 5 - Open question

Video
Hard skills vs soft skills

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Noem een voorbeeld van een "hard skill"

Slide 8 - Mind map

Noem een voorbeeld van een "soft skill"

Slide 9 - Mind map

Word order: position of adverbs
1. Adverbs of time and place

2. Adverbs of manner

3. Adverbs of frequency

Slide 10 - Slide

Adverbs of time and place
- Komen aan het einde van de zin
vb: I have to charge my e-bike battery tonight.

Bij plaats en tijd in de zin, komt plaats voor tijd.
vb: Dad ordered a solar car from Germany last week

Slide 11 - Slide

Adverbs of manner
Geven aan hoe iets gebeurt, zoals very/really/terribly:
- komen voor het woord waarvan ze iets zeggen, als dat woord een bijvoeglijk naamwoord (adjective) of bijwoord (adverb) is.
vb: I'm very angry with you. 
- Als het bijwoord iets zegt over een werkwoord komt het: aan het einde van de zin of voor het hoofdwerkwoord.
vb: Henry left the shop quietly
vb 2: We nervously waited for the train.




Slide 12 - Slide

Adverbs of frequency
Bijwoorden die aangeven hoe vaak iets voorkomt zoals always/never/usually/often komen:

- voor het hoofdwerkwoord:  I always walk to school. 

- na een vorm van to be: We are usually on time. 

Slide 13 - Slide

Let op!
Als er twee gelijksoortige bijwoorden (bijvoorbeeld van tijd) in de in staat, gaat het van klein naar groot

She came home around eight last night

Slide 14 - Slide

Let op! (2)
Als er een bijwoord van plaats èn van tijd staat, dan is het plaats voor tijd

He wanted to be at the office before seven

Slide 15 - Slide

Let op! (3)
Als er ook nog een bijwoord van manier bij komt, dan komt manier voor plaats en dan tijd

Granny sat quietly in her chair all evening

Slide 16 - Slide

Choose the correct one.
A
We always play football in the park at night.
B
We play always in the park football at night.
C
We play always football at night in the park.
D
We always play footbal at night in the park.

Slide 17 - Quiz

Choose the correct one
A
We quickly ordered some fish and chips.
B
We ordered quickly some fish and chips.

Slide 18 - Quiz

Drag the star to the adverb.
The
snow
fell
heavily
for
24 hours.
over

Slide 19 - Drag question

Drag the star to the adverb.
A
camera
crew
usually
follows
her.

Slide 20 - Drag question

Work alone
Maak opdracht 1 t/m 5 tijdens het zelfstandig werken op het leerplein. Dit is meteen huiswerk!
Lees ook de grammatica goed door (gele blokken!)
Leer van de Words and Phrases op blz 126: 'ability' t/m 'perception'. Zorg dat je de woorden in zinnen kunt gebruiken dus lees ook de zinnen die ernaast staan goed door!

Slide 21 - Slide