Bij toetsen wil ik weten wat de leerling weet, niet wat hij/zij niet weet.
Slide 15 - Slide
Weet je wat in de eindtermen staat of dènk je dat je dat weet?
Slide 16 - Open question
Welke verschillende didactische werkvormen gebruik jij?
Slide 17 - Open question
Hoe hou jij de onderwijskundige- en vakontwikkelingen bij?
Slide 18 - Open question
Welke vragen uit het laatste proefwerk waren voor leerlingen een volslagen verrassing?
Slide 19 - Open question
Welk van de volgende gedachten heb je bij het kiezen of schrijven van een toetsvraag: ‘Ik weet zeker dat de meeste leerlingen deze vraag goed kunnen beantwoorden’. OF ‘Ik weet zeker dat de meeste leerlingen deze vraag lastig kunnen beantwoorden’?
Jouw rollen zijn: regisseur van het leren en ‘expert’ in het vak dat je geeft.
Slide 36 - Slide
In een goede les staat de docent 20% van de tijd centraal en werkt de leerling 80% van de tijd. Luisteren is geen werken.
A
waar
B
niet waar
C
soms
D
alleen bij een ander
Slide 37 - Quiz
Degene die uitlegt, leert. Wie moet dus veel uitleggen?
A
docent
B
leerling
C
niemand
D
externen
Slide 38 - Quiz
Wanorde veroorzaak je vaak zelf. Het ligt bijna nooit aan de leerlingen.
A
waar
B
niet waar
Slide 39 - Quiz
Een lesonderdeel/-activiteit duurt liefst nooit langer dan 10 minuten.
Slide 40 - Mind map
Een leerling is een hele dag intensief bezig geweest op school. Na schooltijd moet er daarom gelegenheid zijn te ontspannen. Bedenk dat je met huiswerk er nog een schooldag achteraan kan plakken.
Slide 41 - Open question
Ben je iets tegengekomen waar je in zou willen/kunnen ontwikkelen?