2 MH les 12 01

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t, havo
• Leerjaar 2

Lezen

Na deze les

- kun je feiten, meningen en argumenten herkennen 

Feiten, meningen, argumenten

Feit: kun je controleren

Mening/standpunt: uitspraak over wat iemand ergens van vindt

"Ik vind ... "  \    "Volgens mij ..." 

Argument: de uitleg bij een mening

Want, omdat, namelijk, immers 

Tekstdoelen 

• Een schrijver schrijft een tekst met een reden. 
  

Deze reden noem je het tekstdoel.

• Er zijn verschillende tekstdoelen, bijvoorbeeld:
  

1. Informeren
   
2. Overtuigen
3. Activeren
   
4. Amuseren

Huiswerk

Lezen hoofdstuk 4

2e uur: Toets bespreken

SO taalverzorging

Feit, mening of argument?

Omdat ik morgen naar de tandarts moet.

1. Feit
2. Mening
3. Argument

Een argument gebruik je om een mening te onderbouwen. Het kan zowel een mening zijn als een feit.

1. Waar
2. Niet waar

Is het tweede
argument
een feit of
een mening?

1. feit
2. mening

Feit, mening
of argument?

1. Feit
2. Mening
3. Argument

1 De smartphone is onmisbaar

2 Heel veel jongeren voelen zich ongelukkig zonder smartphone

1. 1 feit/ 2 feit
2. 1 feit/ 2 mening
3. 1 mening / 2 feit
4. 1 mening/ 2 mening

Feit, mening of argument?

Morgen moet ik naar de tandarts.

1. Feit
2. Mening
3. Argument